h4.1


Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties

Slide 1 - Tekstslide

De pruikentijd
paragraaf 4.1 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf kun je de drie standen benoemen met voorbeelden. 
Aan het einde van de paragraaf je verschillende ideeen van de verlichting benoemen.  

Slide 3 - Tekstslide

17e eeuw
De Republiek in een Gouden eeuw
Koppositie in de handel. 
Grote sterke zeemacht
Rampjaar 1672
18e eeuw
De Republiek aan het vervallen. 
Bloei Frankrijk en Groot-Brittannie
Burgers steeds meer macht. 



Slide 4 - Tekstslide

De drie standen

Slide 5 - Tekstslide

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 6 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 7 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 8 - Tekstslide

Leg de bron uit
- Wat zie je? 
- Waarom is het getekend? 
- Wat bedoeld de tekenaar hiermee? 

Slide 9 - Tekstslide

Wat zie je op deze spotprent?

Slide 10 - Open vraag

Wat zou de tekenaar met deze bron bedoelen?

Slide 11 - Open vraag

Frankrijk was een standensamenleving. Hoeveel standen waren er in Frankrijk?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Welke drie standen waren er?
A
Geestelijken, adel, soldaten
B
Soldaten, adel, boeren
C
Geestelijken, adel, boeren

Slide 13 - Quizvraag

Een non hoort bij de
A
1ste stand
B
2de stand
C
3de stand
D
4de stand

Slide 14 - Quizvraag

Hertog Jan hoort bij de
A
1ste stand
B
2de stand
C
3de stand
D
4de stand

Slide 15 - Quizvraag

Een rijke koopman hoort bij de
A
1ste stand
B
2de stand
C
3de stand
D
4de stand

Slide 16 - Quizvraag

Graaf Berend hoort bij
A
1ste stand
B
2de stand
C
3de stand
D
4de stand

Slide 17 - Quizvraag

Paus Benedictus hoort bij
A
1ste stand
B
2de stand
C
3de stand
D
4de stand

Slide 18 - Quizvraag

17e Eeuw
De Republiek in een Gouden eeuw
Koppositie in de handel. 
Grote sterke zeemacht
Rampjaar 1672
Wetenschappelijke Revolutie
18e Eeuw
De Republiek aan het vervallen. 
Bloei Frankrijk en Groot-Brittannie
Burgers steeds meer macht. 
Verlichting


Slide 19 - Tekstslide


De Verlichting

  • Periode (vanaf ongeveer 1700) waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand.
  • Ze waren daarbij kritisch: niet zomaar alles aannemen omdat een koning of de kerk dat zegt.

  • Ze vinden dat iedereen vrij en gelijkwaardig moet zijn: arm of rijk, slim of dom

Slide 20 - Tekstslide

Verlichte denkers (deisme)
  • Immanuel Kant
  • Voltaire
  • John Locke
  • Rousseau
  • Charles Montesquieu
  • Adam Smith
  • Eise Eisinga
  • Denis Diderot & Jean le Rond d'Alembert.

Slide 21 - Tekstslide

Immanuel Kant
  • Voor jezelf denken.
  • Met verstand kon de duisternis van bijgeloof en achterlijkheid worden overwonnen. 

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Voltaire
  • Als je iets niet begreep moest je het onderzoeken.
  • Er was geen plaats meer voor wonderen
  • God was wel de schepper maar niet de bestuurder. 

Slide 24 - Tekstslide

John Locke
Tegen Absolutisme:
  • Absolute vorsten beweerden de macht van God te hebben gekregen.
  • Zij hoefden de beslissingen dus alleen aan God te verantwoorden.
Sociaal contract:
  • Macht moet door het volk aan koning en ministers afstaan.
  • Volk kan deze macht terugeisen bij wanbestuur. 

Slide 25 - Tekstslide

Jean-Jacques Rousseau
  • Volkssoevereiniteit.

  1. Koning is overbodig
  2. De bevolking heeft de macht
  3. Volksvergadering

  • Bij ons: de Tweede Kamer (beslissen over wat het beste voor ons is.)

Slide 26 - Tekstslide

Charles Montesquieu
Democratie:
  • Regering gekozen door het volk
  • Koning dus niet door God gekozen, maar door het volk
Trias Politica:
  • Wetgevende macht.
  • uitvoerende macht.
  • Rechtsprekende macht. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Adam Smith
  • Vrije economie
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als ontzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed

Slide 30 - Tekstslide

Denis Diderot & Jean le Rond d'Alembert
  • Beginnen in 1751 met het schrijven van de Enceyclopedie om onwetenheid en domheid te bestrijden. 
  • Onderwerpen waren bijvoorbeeld politiek, godsdienst en techniek. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?

Slide 32 - Quizvraag

Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken

Slide 33 - Quizvraag

Verlichting is een gevolg van
...
A
wetenschappelijke revolutie
B
feodalisme
C
de Reformatie
D
plantagekoloniën

Slide 34 - Quizvraag

Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
socialisme

Slide 35 - Quizvraag

Welke van de filosofen hoor niet bij de Verlichting?
A
Adam Smith
B
Voltaire
C
Rousseau
D
Karl Marx

Slide 36 - Quizvraag

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 37 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 38 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 39 - Open vraag