Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand.
Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.
Slide 4 - Tekstslide
Samengestelde zin
Bestaat uit twee of meer zinnen.
Kunnen nevengeschikte zinnen zijn, of ondergeschikte zinnen.
Slide 5 - Tekstslide
Nevenschikking
- Zinnen kunnen los van elkaar voorkomen.
- Je zou in principe tussen alle zinnen een punt kunnen zetten.
Onderschikking
- De zinnen kunnen niet los van elkaar voorkomen.
- De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.
Slide 6 - Tekstslide
Voegwoorden
Voegwoorden zijn een soort cement.
Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.
Slide 7 - Tekstslide
Nevenschikkende voegwoorden
en
maar
want
of*
dus
Onderschikkende voegwoorden
aangezien
als
dat
doordat
terwijl
toen
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een bijzin?
Je hebt bij een onderschikking te maken met een bijzin.
Een bijzin is een zinsdeel in de vorm van een zin. Deze zin heeft een eigen persoonsvorm.
Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf er kan een zinsdeel tussen worden gezet.
Slide 9 - Tekstslide
Volgorde hoofdzin
- Persoonsvorm staat vooraan in een zin, naast het onderwerp.
Volgorde bijzin
- Persoonsvorm staat achteraan. - Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf er kan een zinsdeel tussen worden gezet.
Slide 10 - Tekstslide
Even oefenen - hoofd/bijzin:
1. Als je kauwgom kauwt, voel je je beter, want daardoor krijgt je brein meer zuurstof.
2. Onze boom geeft veel schaduw in de tuin van de buren, maar de buurvrouw wil graag in de zon zitten en daarom heeft de buurman de rijdende rechter ingeschakeld.
Slide 11 - Tekstslide
Nog een paar zinnen:
1. Zolang de prijzen stijgen, zal de burger zuinig zijn.
2. In huis moet je de lampen feller laten branden, want daardoor voel je je alerter en vitaler.
3. Wanneer je inspanning moet leveren, kun je suiker eten, omdat suiker je energie geeft.