Quiz thema regeling

Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier
1 / 28
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier

Slide 1 - Sleepvraag

Zet de hormonen op de juiste plek.
FSH and LH
testosteron
groeihormoon
oxytocine
oestrogenen
thyroxine
antidiuretisch hormoon
TSH

Slide 2 - Sleepvraag

Slide 3 - Tekstslide

Cellen in de alvleesklier 
die insuline & glucagon maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de 
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren

Slide 4 - Sleepvraag


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 5 - Quizvraag

Ruggenmerg
Hersenstam
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
perifere zenuwstelsel

Slide 6 - Sleepvraag

Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
sleep de juiste namen naar de zenuwcellen

Slide 7 - Sleepvraag

Ella wordt geknepen door haar zusje, ze trekt haar arm terug.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in motorische zenuwcellen
Prikkel
Impulsen in sensorische zenuwcellen

Slide 8 - Sleepvraag

Zintuig = Receptor
Spier = effector
Centraal zenuwstelsel
Motorische zenuwcel
Sensorische zenuwcel

Slide 9 - Sleepvraag

Je zit midden in een sneeuwballengevecht en krijgt een sneeuwbal in je nek. Zintuigcellen in je huid nemen de kou waar en geven een signaal af aan de zenuwcellen, waardoor je je bewust wordt van de kou. Welk gedeelte van de zenuwcel zal dit signaal ontvangen?
A
Axon
B
Synaps
C
Dendriet
D
Myelineschede

Slide 10 - Quizvraag

Geef de juiste volgorde van cellen die betrokken zijn bij een reflex
A
bewegingszenuwcel, schakelcel, gevoelszenuwcel
B
bewegingszenuwcel, gevoelszenuwcel
C
gevoelszenuwcel, schakelcel, bewegingszenuwcel
D
gevoelszenuwcel, bewegingszenuwcel

Slide 11 - Quizvraag

Het animale zenuwstelsel regelt vooral:
A
de hartslag
B
de spijsvertering
C
de werking van skeletspieren
D
de werking van de nieren

Slide 12 - Quizvraag

Vanuit je gehoororgaan loopt de gehoorzenuw naar het centrale zenuwstelsel.
Wat voor zenuw is de gehoorzenuw?

A
een bewegingszenuw
B
een gevoelszenuw
C
een gemengde zenuw

Slide 13 - Quizvraag

De zenuw in de carpale tunnel in de hand is een gemengde zenuw.
Geleidt deze zenuw impulsen naar de vingers toe? En geleidt deze zenuw impulsen vanuit de vingers in de richting van de pols?
A
beide
B
alleen naar de vingers toe
C
alleen vanuit de vingers in de richting van de pols.

Slide 14 - Quizvraag

De met rabiës besmette hond beet één van de kinderen in een arm. Het virus kwam in een armspier terecht en verplaatste zich via uitlopers in een gemengde zenuw naar het centraal zenuwstelsel.
Waar in het centraal zenuwstelsel komt het virus dan als eerste terecht?
A
in de grote hersenen
B
in de kleine hersenen
C
in de hersenstam
D
in het ruggenmerg

Slide 15 - Quizvraag

Het hormoon dat het lichaam snel tot grote activiteit kan aanzetten (bijv. vluchten) wordt geproduceerd door:
A
bijnieren
B
schildklier
C
hypofyse
D
alvleesklier

Slide 16 - Quizvraag

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 17 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 18 - Quizvraag

Welk orgaan wordt overgeslagen bij een reflex?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het nut van reflexen?

Slide 20 - Open vraag

Dendriet
Cellichaam
Kern
Axon
Myelineschede
Synaps

Slide 21 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch stroompje
D
Een impuls is een elektrisch stroompje

Slide 22 - Quizvraag

Welke type zenuw cel ligt volledig in het centrale zenuwstelsel?
A
Sensorische zenuwcellen
B
Schakel zenuwcellen
C
Motorische zenuwcellen

Slide 23 - Quizvraag

Welke soort
zenuwcel bevindt bij 1?
A
Sensorische zenuwcel
B
Motorische zenuwcel
C
Schakelcel
D
Zowel sensorisch als motorisch

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet de zenuwcel waar de bewegingsinformatie naar toe wordt gestuurd?
A
sensorische zenuwcel
B
schakelcel
C
Motorische zenuwcel
D
gevoelszenuwcel

Slide 25 - Quizvraag

Welk type zenuwcel zorgt ervoor dat spieren aangestuurd worden?
A
Bewegingszenuwcel (motorisch)
B
Gevoelszenuwcel (sensorisch)

Slide 26 - Quizvraag

Welk deel van een zenuwcel leidt impulsen van het cellichaam af?
A
Dendriet
B
Axon

Slide 27 - Quizvraag

Welk type zenuwcel vervoert de impulsen vanaf de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel?
A
Schakelcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Bewegingszenuwcel
D
Spiercel

Slide 28 - Quizvraag