Samantha en Lisa zitten samen op de wip. Samantha heeft een massa van 42 kg en zit aan de linkerkant op een afstand van 3,0 meter vanaf het draaipunt op de wip. Lisa heeft een massa van 56 kg en zit zodanig aan de rechterkant op de wip dat de wip in evenwicht is.
Bereken hoe groot de kracht is die elk van de twee meiden op de wip uitoefend doordat ze op de wip zitten.
Slide 9 - Tekstslide
Samantha en Lisa zitten samen op de wip. Samantha heeft een massa van 42 kg en zit aan de linkerkant op een afstand van 3,0 meter vanaf het draaipunt op de wip. Lisa heeft een massa van 56 kg en zit zodanig aan de rechterkant op de wip dat de wip in evenwicht is.
Bereken hoe groot de kracht is die elk van de twee meiden op de wip uitoefend doordat ze op de wip zitten.
Samantha: Fz = m x g = 42 x 10 = 420 N
Slide 10 - Tekstslide
Samantha en Lisa zitten samen op de wip. Samantha heeft een massa van 42 kg en zit aan de linkerkant op een afstand van 3,0 meter vanaf het draaipunt op de wip. Lisa heeft een massa van 56 kg en zit zodanig aan de rechterkant op de wip dat de wip in evenwicht is.
Bereken hoe groot de kracht is die elk van de twee meiden op de wip uitoefend doordat ze op de wip zitten.
Samantha: Fz = m x g = 42 x 10 = 420 N
Lisa: Fz = m x g = 56 x 10 = 560 N
Slide 11 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
Teken in deze figuur de kracht die Samantha op de wip uitoefent als een pijl in.
Slide 12 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
Teken in deze figuur de kracht die Samantha op de wip uitoefent als een pijl in.
100
Samantha:
Fz = 420 N
Slide 13 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
Teken in deze figuur de kracht die Samantha op de wip uitoefent als een pijl in.
100
Samantha:
Fz = 420 N
pijl: 420 : 100 = 4,2 cm
Fz = 420 N
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
100
Fz = 420 N
Teken in deze figuur ook de kracht die Lisa op de wip uitoefent, op die plaats waar jij denkt dat zal zitten, als een pijl in.
Slide 16 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
100
Fz = 420 N
Teken in deze figuur ook de kracht die Lisa op de wip uitoefent, op die plaats waar jij denkt dat zal zitten, als een pijl in.
Slide 17 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
100
Fz = 420 N
Teken in deze figuur ook de kracht die Lisa op de wip uitoefent, op die plaats waar jij denkt dat zal zitten, als een pijl in.
Fz = 560 N
pijl: 560 : 100 = 5,6 cm
Slide 18 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
100
Fz = 420 N
Teken in deze figuur ook de kracht die Lisa op de wip uitoefent, op die plaats waar jij denkt dat zal zitten, als een pijl in.
Fz = 560 N
pijl: 560 : 100 = 5,6 cm
Fz = 560 N
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
Geef in deze figuur ook de arm die bij deze kracht hoort op de juiste manier aan.
Slide 21 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
Geef in deze figuur ook de arm die bij deze kracht hoort op de juiste manier aan.
Samantha: Fz = 420 N (l = 3,0 m)
Lisa: Fz = 560 N
Slide 22 - Tekstslide
In figuur 2 is een schematische tekening van de wip getekend.
Geef in deze figuur ook de arm die bij deze kracht hoort op de juiste manier aan.
Samantha: Fz = 420 N (l = 3,0 m)
Lisa: Fz = 560 N
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Bereken met behulp van de momentenwet op welke afstand vanaf het draaipunt Lisa zit.
Slide 25 - Tekstslide
Bereken met behulp van de momentenwet op welke afstand vanaf het draaipunt Lisa zit.
MSamantha
Slide 26 - Tekstslide
Bereken met behulp van de momentenwet op welke afstand vanaf het draaipunt Lisa zit.
MSamantha
MLisa
F x l (S) F x l (L)
Slide 27 - Tekstslide
Bereken met behulp van de momentenwet op welke afstand vanaf het draaipunt Lisa zit.