1.4 Kom je uit met je geld?

1.4 Kom je uit met je geld?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.4 Kom je uit met je geld?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik...
  • een begroting voor mijzelf opstellen
  • op een begroting de bedragen op een juiste manier van weken naar maanden omrekenen
  • inkomsten en uitgaven in drie groepen verdelen

Slide 2 - Tekstslide

Begroting
Als je wilt weten wat je in de toekomst gaat binnenkrijgen aan geld en gaat uitgeven maak je een begroting

Slide 3 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven

Slide 4 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven

Slide 5 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)

Slide 6 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)

Inkomen uit winst

Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)

Slide 7 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)

Inkomen uit winst


Slide 8 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)

Inkomen uit winst

Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)

Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)


Slide 9 - Tekstslide

Overdrachtsinkomen
Inkomen uit winst
Inkomen uit arbeid
Salaris
Zakgeld
Winst uit je eigen bedrijf
Uitkering
Loon

Slide 10 - Sleepvraag

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)

Inkomen uit winst

Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)

Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)

Vaste lasten
(bijv. huur, abonnementen)


Slide 11 - Tekstslide

Begroting maart
Inkomsten
Uitgaven
Inkomen uit arbeid
(bijv. salaris)

Inkomen uit winst

Overdrachtsinkomen
(bijv. zakgeld of een uitkering)

Huishoudelijke uitgaven
(bijv. eten, kapper)

Vaste lasten
(bijv. huur, abonnementen)

Incidentele uitgaven
(bijv. vakantie, meubels)

Slide 12 - Tekstslide

incidentele uitgaven
vaste uitgaven

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen

Slide 14 - Quizvraag

Rekenen met weken en maanden

Een jaar heeft altijd 52 weken en 12 maanden
Een maand heeft NOOIT precies 4 weken

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
€40 : 4 = €10 dus €10 meneer

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?
€40 x 12 = €480
€480 : 52 = €9,23 

Slide 18 - Tekstslide

49) Je laat elke dag de hond van de buren uit. Daarvoor krijg je €7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€30,-
B
€32,50
C
€35,-
D
€37,50

Slide 19 - Quizvraag

50) Op de begroting van Richard staat dat hij €26,- zakgeld per maand heeft. Bereken hoeveel dat per week is.
A
€6,-
B
€6,25
C
€6,50
D
€6,75

Slide 20 - Quizvraag

Leren voor de toets
Maken: oefentoets
Vragen: stel ze via teams
Begrippen: gebruik flashcards

Slide 21 - Tekstslide