Paragraaf 1.4 Kom je uit met je geld?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

1.4 Kom je uit met je geld?

Lesprogramma

• Nakijken huiswerk
• Pauze
• Uitleggen 1.4
• Aan de slag 

Opdracht 31

Opdracht 33

A) Vergelijkend warenonderzoek

B) €1,29 : 6 = 0,215 dus €0,22

Opdracht 33 C

• 2) €1,39 : 8 = €0,17
• 3) €1,39 : 8 = €0,17
• 4) €2,99 : 8 = €0,37
• 5) €1,39 : 8 = €0,17
• 6) €2,85 : 8 = €0,36
• 7) €1,49 : 4 = €0,37
• 8) €1,39 : 8 = €0,17

Opdracht 34

Opdracht 35

A) 1. goedkoper 2. beter

B) Eigen schrift

C) Die is een stuk goedkoper en haalt ook een goed cijfer

Opdracht 36

Opdracht 37

Opdracht 38

1. Deugdelijk product
2. Repareren
3. Omruilen
4. Terugbetalen 

Opdracht 39

Opdracht 40

Opdracht 41

A) Vervanging motor valt binnen de garantie dus hoef je niet te betalen

B) €283,50 - €185,00 = €98,50

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan ik...

• een begroting voor mijzelf opstellen
• op een begroting de bedragen op een juiste manier van weken naar maanden omrekenen
• inkomsten en uitgaven in drie groepen verdelen

Begroting

Als je wilt weten wat je in de toekomst gaat binnenkrijgen aan geld en gaat uitgeven maak je een begroting

Begroting maart

Inkomsten

Uitgaven

Begroting maart

Inkomsten

Uitgaven

Begroting maart

Inkomsten	Uitgaven
Inkomen uit arbeid (bijv. salaris)

Begroting maart

Inkomsten	Uitgaven
Inkomen uit arbeid (bijv. salaris) Inkomen uit winst

Begroting maart

Inkomsten	Uitgaven
Inkomen uit arbeid (bijv. salaris) Inkomen uit winst Overdrachtsinkomen (bijv. zakgeld of een uitkering)

Overdrachtsinkomen

Inkomen uit winst

Inkomen uit arbeid

Salaris

Zakgeld

Winst uit je eigen bedrijf

Uitkering

Loon

Begroting maart

Inkomsten	Uitgaven
Inkomen uit arbeid (bijv. salaris) Inkomen uit winst Overdrachtsinkomen (bijv. zakgeld of een uitkering)	Huishoudelijke uitgaven (bijv. eten, kapper)

Begroting maart

Inkomsten	Uitgaven
Inkomen uit arbeid (bijv. salaris) Inkomen uit winst Overdrachtsinkomen (bijv. zakgeld of een uitkering)	Huishoudelijke uitgaven (bijv. eten, kapper) Vaste lasten (bijv. huur, abonnementen)

Begroting maart

Inkomsten	Uitgaven
Inkomen uit arbeid (bijv. salaris) Inkomen uit winst Overdrachtsinkomen (bijv. zakgeld of een uitkering)	Huishoudelijke uitgaven (bijv. eten, kapper) Vaste lasten (bijv. huur, abonnementen) Incidentele uitgaven (bijv. vakantie, meubels)

incidentele uitgaven

vaste uitgaven

Wat is het doel van een begroting?

1. Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft
2. Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
3. Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven
4. Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen

Rekenen met weken en maanden

Een jaar heeft altijd 52 weken en 12 maanden

Een maand heeft NOOIT precies 4 weken

Voorbeeld

Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?

Voorbeeld

Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?

€40 : 4 = €10 dus €10 meneer

Voorbeeld

Je krijgt €40 zakgeld per maand. Hoeveel is dat per week?

€40 x 12 = €480

€480 : 52 = €9,23 

49) Je laat elke dag de hond van de buren uit. Daarvoor krijg je €7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?

1. €30,-
2. €32,50
3. €35,-
4. €37,50

50) Op de begroting van Richard staat dat hij €26,- zakgeld per maand heeft. Bereken hoeveel dat per week is.

1. €6,-
2. €6,25
3. €6,50
4. €6,75

Volgende week

Herhaling en vooruitkijken op de toets

Huiswerk 1.4

Maken: zie studiewijzer of online

Vragen: kun je nu stellen