Les 3: kenmerken van sociale problematiek

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ontwikkelingsfasenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Risicofactoren vergroten de kans op problemen'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zieke vader is een voorbeeld van sociale problematiek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk probleem valt NIET onder sociale problematiek?
A
Laaggeletterheid
B
Gebrek aan sociale vaardigheden
C
Alcoholverslaving
D
Financiële problemen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN voorbeeld van sociale problematiek?
A
Armoede
B
Huiselijk geweld
C
Echtscheiding
D
Een auto ongeluk

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord
sociale problematiek?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerkend voor sociale problematiek is:
1. Het gaat om een probleem dat maatschappelijk bepaald is.
2. Het is geen individueel probleem, maar de problematiek betreft kleine of grote groepen mensen in de maatschappij.
3. De problematiek is vaak – maar niet altijd – het gevolg van een achterstelling in de maatschappij.
4. Sociale problematiek kan niet gemakkelijk worden opgelost, de problematiek hangt immers samen met het functioneren van onze maatschappij.
5. Bij sociale problematiek is er een vergroot risico op allerlei – andere – problemen.
6. De sociale problematiek van de ouders is de sociale problematiek van het kind.

Slide 14 - Tekstslide

Sommige problemen hangen samen met de manier waarop onze samenleving functioneert. In Nederland krijg je bijvoorbeeld alleen een goed inkomen als je werkt. Maar soms is er te weinig werk om iedereen aan een baan te helpen. In dat geval zullen er mensen zonder werk zijn met armoede als gevolg.
In Nederland is het ook gewoon dat mensen trouwen en bij elkaar in één huis gaan wonen. Je kunt je afvragen of minder mensen gaan scheiden als ze niet samen in één huis gaan wonen. Misschien denk je nu: als onze maatschappij heel anders in elkaar zou zitten, dan zou er geen sociale problematiek zijn. Maar dat klopt niet. Er zouden zich dan andere sociale problemen voordoen.

Slide 15 - Tekstslide

Sociale problematiek is nooit het probleem van een enkeling of een individu. Omdat het probleem samenhangt met hoe de maatschappij functioneert, zijn meerdere mensen slachtoffer. Het kan gaan om grote groepen mensen, maar ook om kleine groepen. Het aantal mensen bij wie sprake is van sociale problematiek, is geen vast gegeven. Gaat het goed met de economie? Dan hebben meer mensen een baan, Maar er zijn ook tijden dat het slecht gaat met de economie. Dan worden er altijd weer veel mensen ontslagen.

Slide 16 - Tekstslide

Sociale problematiek is meestal het gevolg van een achterstelling in de maatschappij. Veel allochtonen ervaren bijvoorbeeld dat ze achtergesteld worden in vergelijking met autochtonen: ze hebben minder kans op een goede opleiding, op een goede baan, op goede huisvesting enzovoort. De achterstelling van allochtonen heeft deels te maken met discriminatie. Toch verklaart dat niet alles. Veel kinderen van allochtone ouders lopen al in hun schoolcarrière een achterstand op, vaak als gevolg van een taalachterstand. Hierdoor zullen ze eerder naar het vmbo gaan dan naar het vwo. Dan zullen ze later minder verdienen en in slechtere huizen in minder goede wijken wonen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Het is moeilijk sociale problematiek op te lossen. Dat komt omdat er oplossingen op maatschappelijk niveau nodig zijn. Je zou een bijstandsmoeder kunnen helpen door haar geld te geven. Daarmee los je haar probleem wel op, maar niet het probleem waar alle bijstandsmoeders last van hebben. Alleen hogere uitkeringen voor deze hele groep lossen het probleem van bijstandsmoeders op. Of, nog beter: beschikbaarheid van kinderopvang en hulp bij het vinden en krijgen van een baan. Problemen oplossen op dit niveau vraagt politieke acties. Niet jij als beroepskracht MZ beslist hoe hoog de uitkeringen zijn, maar de overheid.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

In principe kunnen allerlei problemen het gevolg zijn van sociale problematiek. Je kunt denken aan slechte schoolprestaties, werkloosheid, criminaliteit en verslaving. Vaak zie je bij sociale problematiek dat:
• het ene probleem het andere veroorzaakt (kettingreactie);
• het probleem steeds ernstiger en groter wordt;
• bijkomende negatieve effecten optreden, zoals een negatief zelfbeeld hebben, faalangst hebben en gepest worden.

Slide 21 - Tekstslide

De sociale problematiek van kinderen en jongeren komt in vrijwel alle gevallen voort uit de opvoeding en hangt nauw samen met de kenmerken van het gezin waarin het kind opgroeit. Zo vallen werkloosheid en armoede bijvoorbeeld onder sociale problematiek. Maar: het is niet het kind dat werkloos is, maar zijn vader of moeder. Het is niet het kind dat van een bijstandsuitkering moet rondkomen, maar zijn vader of moeder. Toch is werkloosheid en armoede óók het probleem van het kind.
Wat is GEEN kenmerk van sociale problematiek?
A
Kleine of grote groep mensen
B
Probleem dat maatschappelijk bepaald is
C
Is niet makkelijk op te lossen
D
Het is een probleem voor 1 kind

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Tot slot nog dit: het is belangrijk om niet te vergeten dat allerlei factoren de ontwikkeling van mensen beïnvloeden. Een probleem staat nooit op zichzelf. De oorzaak van een probleem ligt bijna nooit alleen bij de omstandigheden in de maatschappij. Er is meestal een wisselwerking tussen de persoon (de cliënt) en de leefsituatie/maatschappij. Als je te maken krijgt met cliënten bij wie sprake is van probleemgedrag, ga dan op zoek naar al die verschillende oorzaken en achtergronden.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Sociale problematiek is vaak makkelijk op te lossen'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sociale problematiek?
meerdere antwoorden zijn goed
A
Mensen die in langdurige probleemsituaties zitten, waardoor ze een achterstand hebben
B
Mensen die bang zijn in sociale situaties. Ze zijn bang voor andere mensen
C
Maatschappelijk bepaalde problemen
D
Persoonlijke sociale problemen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Sociale problematiek hangt niet samen met het functioneren van de maatschappij'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Sociale problematiek is meestal het gevolg van een achterstelling in de maatschappij
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Sociale problematiek is maatschappelijk bepaald en treft groepen mensen'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot volgende week!
Les 4: Armoede en werkloosheid

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies