-De leerling heeft de voorkennis opgehaald van de vorige les. -De leerling kan uitleggen wat capaciteit is. -De leerling kan dat formule van capaciteit uit het hoofd noemen
-De leerling is in staat om te rekenen aan vragen met betrekking tot capaciteit.
Slide 2 - Tekstslide
Wat hebben we de vorige keer gedaan?
Slide 3 - Tekstslide
Formule vermogen
P = E/t
P = vermogen in watt (W) E = energie in joule (J) t = tijd in seconde (s)
Hoe groter het vermogen, hoe meer energie het apparaat per seconde verbruikt
Slide 4 - Tekstslide
Formule elektrisch vermogen
P = U x I
P = elektrisch vermogen in watt (W) U = spanning in volt (V) I = stroomsterkte in ampère (A)
Het elektrisch vermogen is dus afhankelijk van de spanning en de stroomsterkte !
Slide 5 - Tekstslide
Wat is belangrijk aan een batterij?
Slide 6 - Tekstslide
Aantekening 4.1 (les 2)
-De capaciteit en spanning geven aan hoeveel energie een batterij kan opslaan
-De capaciteit zelf geeft aan hoe lang een batterij een bepaalde stroom kan leveren voordat hij op is.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld capaciteit
Capaciteit: 30 Ah
Capaciteit: 60 Ah
Slide 8 - Tekstslide
Formule capaciteit
C = I x t
C = Capaciteit in (Ah) I = stroomsterkte in ampère (A) t = tijd in UUR!
Een accu met een capaciteit van 5 Ah kan een uur lang 5 A aan stroom leveren
Slide 9 - Tekstslide
Even oefenen ...
De batterij hiernaast wordt gebruikt om een lampje te laten branden. Het lampje gebruikt 0,02 A. Hoe lang kan het lampje op zo'n batterij branden?
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 2...
Een accu wordt gebruikt om een vermogen van 0,5 W te leveren. De accu heeft een spanning van 3,7 V en een capaciteit van 1300 mAh. Hoe lang kan de accu dit volhouden?
Slide 11 - Tekstslide
Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak opdrachten: 2, 7, 8, 9 . Anders huiswerk volgende keer! Hoe? Doe dit individueel je mag overleggen met je buurman/vrouw bij vragen Hoe lang? ongeveer 15 minuten Klaar? Lees vast het begin van paragraaf 4.2 (weerstand).
Slide 12 - Tekstslide
Zijn de lesdoelen behaald?
-De leerling heeft de kennis opgehaald van spanning, stroomsterkte en energie
-De leerling kent de eenheden en symbolen van bovenstaande begrippen
-De leerling maakt kennis met het begrip ''elektrisch vermogen'' -De leerling kent de bijbehorende formule om vermogen te berekenen