Oefentoets mavo 4 voeding en vertering

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? Ssleep naar de juiste kolom.

Juist
Onjuist
In alcohol zitten veel koolhydraten.
Baby’s en pubers hebben veel bouw- en brandstoffen nodig. 
Een meisje van veertien jaar verbruikt minder energie dan een jongen
  van veertien jaar. 
Een bejaarde heeft meer bouwstoffen nodig dan een puber. 
Een voetballer van zeventien jaar heeft meer brandstof nodig dan een
  even oude jongen die in zijn vrije tijd veel leest. 
’s Zomers heb je meer brandstoffen nodig dan ’s winters. 
Een opgroeiende jongen heeft verhoudingsgewijs meer bouwstoffen
nodig dan een jongen die uitgegroeid is. 
Een volwassen vrouw heeft geen bouwstoffen meer nodig. 
1 / 41
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? Ssleep naar de juiste kolom.

Juist
Onjuist
In alcohol zitten veel koolhydraten.
Baby’s en pubers hebben veel bouw- en brandstoffen nodig. 
Een meisje van veertien jaar verbruikt minder energie dan een jongen
  van veertien jaar. 
Een bejaarde heeft meer bouwstoffen nodig dan een puber. 
Een voetballer van zeventien jaar heeft meer brandstof nodig dan een
  even oude jongen die in zijn vrije tijd veel leest. 
’s Zomers heb je meer brandstoffen nodig dan ’s winters. 
Een opgroeiende jongen heeft verhoudingsgewijs meer bouwstoffen
nodig dan een jongen die uitgegroeid is. 
Een volwassen vrouw heeft geen bouwstoffen meer nodig. 

Slide 1 - Sleepvraag

De schijf van vijf helpt om gezond eten uit te zoeken.
Welke maaltijd bevat uit alle vijf de vakken iets?
Maaltijd 1 kip, aardappel, spercieboontjes, jus, glas water
Maaltijd 2 glas melk, broodje met kaas en komkommer, boter erop
Maaltijd 3 sinaasappel, komkommer, bakje yoghurt met muesli
A
Maaltijd 1.
B
Maaltijd 1 en 2.
C
Maaltijd 3.
D
Maaltijd 2 en 3

Slide 2 - Quizvraag

Mevrouw Peters lijdt aan ondervoeding. In het ziekenhuis krijgt ze een sonde met vloeibaar voedsel toegediend. Een sonde is een slangetje dat via de neus tot in de maag wordt gebracht.
 Als voeding met een sonde niet mogelijk is, wordt het voedsel rechtstreeks in het bloed gebracht.

Welk plaatje is goed? sleep dat naar het vinkje.

Slide 3 - Sleepvraag

Het sondevoedsel bevat onder meer soja-eiwit, plantaardige olie en zetmeel.
Leg uit dat deze voeding niet geschikt is om rechtstreeks in het bloed te brengen.

Slide 4 - Open vraag

Drie gebitselementen zijn: een hoektand,
een kies en een snijtand.
Wat voor een element uit het gebit
van een mens zie je hier?
A
Hoektand
B
Kies
C
snijtand

Slide 5 - Quizvraag

Hier zie je een schematische tekening
van de slokdarm. In de slokdarm zit voedsel.
Zijn bij P de kringspieren van de slokdarm
samengetrokken?
Gaat het voedsel in richting 1 of in richting 2?
A
De kringspieren zijn samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 1.
B
De kringspieren zijn samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 2.
C
De kringspieren zijn niet samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 1.
D
De kringspieren zijn niet samengetrokken. Het voedsel gaat in richting 2.

Slide 6 - Quizvraag

Als je gewoon eet en je slikt, dan sluit het strotklepje een bepaald deel af.
Wat wordt er afgesloten?
A
De luchtpijp.
B
De mondholte.
C
De neusholte.
D
De slokdarm.

Slide 7 - Quizvraag

Welke organen op dit plaatje maken verteringssappen ?
Schrijf zowel de nummers als de namen op!!

Slide 8 - Open vraag

Noem drie taken van orgaan 5.

Slide 9 - Open vraag

Een galsteen kan de afvoerbuis van de galblaas afsluiten.
Leg uit dat vet dan minder goed verteerd kan worden.

Slide 10 - Open vraag

In welk deel van het verteringsstelsel wordt de grootste hoeveelheid voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
In de dikke darm.
B
In de dunne darm.
C
In de maag.
D
In de slokdarm.

Slide 11 - Quizvraag


Hier zie je een stukje darm. Het is vergroot en schematisch weergegeven.
 De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.
Joachim heeft twee boterhammen gegeten.
 Op welke van de genummerde plaatsen is een uur na het eten de grootste hoeveelheid enzymen actief?

A
Op plaats 1.
B
Op plaats 2.
C
Op plaats 3.
D
Op plaats 4.

Slide 12 - Quizvraag


Je leest hier een aantal beweringen:
 I Door de dikke darm worden vetten opgenomen.
 II In de dikke darm zitten darmvlokken.
 III In de dikke darm leven bacteriën.
 Welke bewering is/welke beweringen zijn onjuist?

A
I en II zijn onjuist.
B
III is onjuist.
C
I, II en III zijn onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

Voedingsstoffen kunnen de wand van de dunne darm passeren en worden dan via het bloed onder meer naar de lever gebracht.
Hoe heet het bloedvat waardoor de voedingsstoffen vanuit de dunne darm rechtstreeks de lever bereiken?
A
De darmslagader.
B
De leverader.
C
De leverslagader.
D
de poortader.

Slide 14 - Quizvraag

Galblaas
12-vingerigedarm
Appendix
Alvleesklier

Slide 15 - Sleepvraag

In welke darm wordt WEL een verteringssap geproduceerd?
A
Slokdarm
B
12-vingerigedarm
C
Dunnedarm
D
Dikkedarm

Slide 16 - Quizvraag

Met welk nummer is het deel aangegeven, waarin bij diarree onvoldoende water in het bloed wordt opgenomen?
A
8
B
10
C
12
D
14

Slide 17 - Quizvraag

Van welk orgaan kan het getekende deel van het darmkanaal hiernaast afkomstig zijn?
A
Slokdarm
B
12-vingerigedarm
C
dunnedarm
D
endeldarm

Slide 18 - Quizvraag

In het verteringsstelsel van de mens gebeurt onder andere het volgende:

1 Er wordt een verteringssap met zoutzuur afgegeven;
2 Er worden koolhydraten verteerd;
3 Er worden verteringsproducten opgenomen in het bloed.

Welke van deze gebeurtenissen vinden plaats in de dunne darm?
A
Alleen 1 en 2
B
Alleen 1 en 3
C
Alleen 2 en 3
D
1,2 en 3

Slide 19 - Quizvraag

VWO: n een reageerbuis bevindt zich fijn verdeeld voedsel dat eiwitten en zetmeel bevat. Men voegt aan dit voedsel een verteringssap van de mens toe en bepaalt gedurende enige tijd het gehalte aan eiwitten en zetmeel in de buis. De het diagram zijn de resultaten weergegeven.
Welk verteringssap is waarschijnlijk gebruikt?
A
Speeksel
B
maagsap
C
Alvleessap
D
Darmsap

Slide 20 - Quizvraag

Welke voedingsstof wordt door bacteriën omgezet in zuur dat het gebit aantast?

Slide 21 - Open vraag

Welke functie in het lichaam hebben onverzadigde vetten vooral?

Slide 22 - Open vraag

In welk deel van het verteringsstelsel begint de vertering van vetten?
A
In de alvleesklier
B
Galblaas
C
Maag
D
12-vingerige darm

Slide 23 - Quizvraag

Hoektanden
    Afbeelding 2 toont de buitenkant en de lengtedoorsnede van een hoektand. Zeven delen zijn genummerd

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe heet deel 1?

Slide 26 - Open vraag

In …(1)… bevinden zich verteerbare en onverteerbare stoffen. Tot de verteerbare stoffen behoren allerlei …(2)… Sommige onverteerbare stoffen, namelijk de ...(3)..., zijn nuttig voor de werking van de darmen
(Gebruik de volgende worden:voedingsmiddelen – voedingsstoffen – voedingsvezels.)

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Hoe heet deel 3?

Slide 29 - Open vraag

Een deel van het verteringskanaal kan tijdelijk worden afgesloten om de voedsel¬brij tegen te houden. Zo wordt de bovenkant van de maag afgesloten door een kringspier, de cardia. De onderkant wordt afgesloten door een andere kringspier, de pylorus. Waar de dunne darm overgaat in de dikke darm bevindt zich de klep van Bauhin. Aan het einde van de endeldarm bevindt zich de anus met twee kringspieren: de binnenste en de buitenste sluitspier.

Slide 30 - Tekstslide

17 Hoe heet volgens de informatie hierboven de kringspier die dit zuur doorlaat naar de slokdarm?

Slide 31 - Open vraag

Koel bewaren, invriezen en steriliseren zijn manieren om voedsel langer te kunnen bewaren.

21 Worden door het invriezen de micro-organismen gedood? En worden door het steriliseren de micro-organismen gedood?

A
invriezen
B
steriliseren
C
zowel invriezen als steriliseren

Slide 32 - Quizvraag

Coeliakie
Bij de ziekte coeliakie is iemand allergisch voor gluten. Gluten zijn eiwitten in graanproducten waarin meel van tarwe, rogge of gerst is verwerkt. Een patiënt met coeliakie krijgt een afweerreactie tegen de gluten in het voedsel. Door deze afweerreactie sterven cellen af in het slijmvlies van de dunne darm en verdwijnen de darmvlokken. Hierdoor krijgt de patiënt gebrek aan vitaminen en mineralen

Slide 33 - Tekstslide

stukje darmwand met darmvlokkenstukje darmwand met darmvlokkenstukje darmwand met darmvlokken
stukje darmwand van een patiënt met coeliakie

Slide 34 - Tekstslide

Leg uit hoe het verdwijnen van darmvlokken leidt tot een tekort aan vitaminen en mineralen

Slide 35 - Open vraag

26 Welke functies hebben de voedingsstoffen vitaminen en mineralen?

Slide 36 - Open vraag

Taaislijmziekte
    Mensen met taaislijmziekte maken veel en taai slijm in hun luchtwegen. Ook hun alvleesklier produceert veel en taai slijm. Dat slijm verstopt de afvoerbuis van de alvleesklier (zie afbeelding 10). Hierdoor gaat de vertering slechter

Afb. 10  Alvleesklier

Slide 37 - Tekstslide

Van welke voedingsstoffen gaat de vertering slechter door die verstopping?
A
Alleen van eiwitten
B
Van eiwitten, koolhydraten en vetten
C
Alleen van eiwitten en koolhydraten
D
Alleen van koolhydraten en vetten

Slide 38 - Quizvraag

Twee zoogdierschedels
    In afbeelding 11 zie je de schedels van twee ongeveer even zware zoogdieren.

Slide 39 - Tekstslide

Uit de bouw van hun gebitten kun je een conclusie trekken
over de lengten van hun darmkanalen.

30 Welke conclusie kun je trekken over de lengten van de darmkanalen als je die met elkaar vergelijkt?

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Tekstslide