Basis - Het Endocriene Stelsel

Het Fascinerende Endocriene Stelsel
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het Fascinerende Endocriene Stelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les(sen) kun je het endocriene stelsel beschrijven en begrijp je de belangrijkste hormonen en hun functies.

Slide 2 - Tekstslide

Begin de les door het leerdoel te introduceren aan de studenten.
Wat weet je al over het endocriene stelsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het endocriene stelsel?
Het endocriene stelsel of het hormoonstelsel bestaat uit klieren die hormonen produceren en deze in de bloedbaan afgeven om verschillende functies in het lichaam te reguleren.


Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat het endocriene stelsel is en hoe het werkt.
Het hormoonstelsel omvat alle hormoonproducerende organen in ons lichaam.
Endocriene klieren scheiden hormonen af --> door bloedsomloop naar heel het lichaam

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Soorten hormonen
Eiwithormonen: dit zijn wateroplosbare stoffen die bestaan uit meerdere aminozuren (bouwstenen voor eiwitten) 
Vb: insuline en adrenaline. 

Steroïdhormonen:
dit zijn vetachtige hormonen.  - niet oplosbaar in water
Vb: oestrogeen  testosteron




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werking hormonen
  1. hormonen worden afgegeven door  hormoonklieren
  2. hormonen worden verspreid via de bloedbaan
  3. ze worden via receptoren opgenomen in de doelcellen
  4. in de doelcel zetten ze proces op gang of remmen ze proces af

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie hormonen - opdracht
  1. Open Word document 
  2. maak een schema waarin duidelijk de 3 hormoonklieren
     hypofyse, bijnier en geslachtsorganen staan. 
  3. Ga hij elke hormoonklier op zoek naar:
  • hormoon of hormonen bij deze klier
  • doel of functie van deze hormonen (waarvoor dienen deze?)
  • effect op het lichaam




timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het endocriene stelsel?
A
vitaminen produceren voor het lichaam
B
voedingsstoffen afbreken in de darmen
C
hormonen produceren en in de bloedbaan afgeven
D
zuurstof transporteren in het lichaam

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke klieren zijn onderdeel van het endocriene stelsel? (meerdere mogelijk)
A
schildklier
B
bijnieren
C
hypothalamus
D
hypofyse

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De alvleesklier

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
  • pancreas
  • langwerpig hormoonvormend orgaan
  • diep in de buikholte
  • kop - in bocht 12-vingerige darm
  • staart - voor de wervelkolom

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat de alvleesklier doet en hoe de hormonen insuline en glucagon werken.
Alvleesklier
De alvleesklier maakt 2 hormonen aan:
  • Insuline & Glucagon 
= hormonen die de bloedsuikerspiegel reguleren (= functie endocrien deel alvleesklier)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De alvleesklier
  • productie enzymen (via exocriene klier)
  • = om te helpen bij verteren van voedsel

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eilandjes van Langerhans
  • Endocriene cellen in de alvleesklier
  • productie van glucagon (in de alfacellen)
  • productie van insuline (in de bètacellen)
Galkanaal
Eilandjes van Langerhans
Acinaire cellen
Kanaalcellen

Slide 20 - Tekstslide

Acinaire cellen scheiden spijsverteringsenzymen uit. 
Bevinden zich in exocriene klieren.
Produceren spijsverteringsenzymen, zoals amylase (voor koolhydraten), lipase (voor vetten) en proteasen (voor eiwitten).
Deze enzymen worden via de pancreasgangen naar de dunne darm afgegeven om de vertering te ondersteunen.

Kanaalcellen
Bekleden de afvoerkanalen in exocriene klieren.
Belangrijkste functie: Aanpassen van de samenstelling van de vloeistof die door de klier wordt afgescheiden.
Spelen een essentiële rol in de spijsvertering. In alvleesklier wordt water en bicarbonaat toegevoegd aan het pancreassap. 

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als de alvleesklier niet voldoende insuline produceert?
A
Het immuunsysteem versterkt
B
De bloedsuikerspiegel stijgt
C
De spijsvertering vertraagt
D
De bloedsuikerspiegel daalt

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie hebben insuline en glucagon in het lichaam?
A
Reguleren de bloedsuikerspiegel
B
Stimuleren de spiergroei
C
Beïnvloeden de ademhaling
D
Reguleren de hartslag

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor hormonen produceert de alvleesklier om de bloedsuikerspiegel te reguleren?
A
Oestrogeen en testosteron
B
Insuline en glucagon
C
Adrenaline en cortisol
D
Melatonine en serotonine

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke klier speelt een rol bij de productie van insuline?
A
Milt
B
Alvleesklier
C
Hart
D
Longen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden hormonen gereguleerd in het endocriene stelsel?
A
Door ademhaling
B
Door zonlicht
C
Door spiercontracties
D
Door feedbackmechanismen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 30 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.