Exam 22 Using a dictionary

Dictionary skills
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dictionary skills

Slide 1 - Tekstslide

Today's goals
  • You know how to look up words in a dictionary.
  • You know how a dictionary works.
  • You know when it's wise to use a dictionary. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.


Slide 5 - Tekstslide

Stam van het woord

It was extremely  cold outside.     >   stam = extreme
She loved her new phone.            >   stam = love
That is unfair.                              >   stam = fair  
They are talking  too much.          >   stam = talk
We went home after class            >   stam = go


Slide 6 - Tekstslide

Hoe 'lees' je een woordenboek?
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

a) Normale
b) Rare
c) Rommelig

Slide 9 - Tekstslide

wat is juist?
A
normale
B
rare
C
rommelig

Slide 10 - Quizvraag

a) troebel
b) bodemloos
c) helder

Slide 11 - Tekstslide

welke is juist?
A
troebel
B
bodemloos
C
helder

Slide 12 - Quizvraag

a) producten
b) papier
c) afval

Slide 13 - Tekstslide

welke is juist?
A
producten
B
papier
C
afval

Slide 14 - Quizvraag

Grab your dictionary! 

Slide 15 - Tekstslide

Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "disingenuous" op.
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "unequivocal" op.
timer
1:00

Slide 17 - Open vraag

Gebruik alleen je woordenboek.
Schrijf de definitie van "inconspicuous" op.
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

1. artery 2. revulsion 3. jug
4. fawn 5. twinkle 6. pitfall

timer
2:00

Slide 19 - Open vraag

Zoek de betekenis op van het woord
"ludicrously"
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

Zoek de betekenis op van het woord
"massively"
timer
1:00

Slide 21 - Open vraag

Zoek de betekenis op van het woord
"to provide".
timer
1:00

Slide 22 - Open vraag

Zoek de betekenis op van het woord
"punished".
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

Zoek de betekenis op van het woord
"pavement".
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Als het goed is kun je nu sneller een woord vinden in je woordenboek!

Slide 25 - Open vraag