Voorhuid = dient als bescherming van de zeer gevoelige eikel.
De voorhuid kan naar achteren worden geschoven, dan komt de eikel bloot te liggen.
Bij een besneden penis is de voorhuid verwijderd
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Voorhuid
Voorhuid = dient als bescherming van de zeer gevoelige eikel.
De voorhuid kan naar achteren worden geschoven, dan komt de eikel bloot te liggen.
Bij een besneden penis is de voorhuid verwijderd
Slide 1 - Tekstslide
De eerste zaadlozing
Slide 2 - Tekstslide
0
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Waar worden de zaadcellen gemaakt?
A
in de prostaat
B
in de bijballen
C
in het zaadblaasje
D
in de zaadballen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de functie van de bijballen?
A
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
B
Het maken van zaadcellen
Slide 7 - Quizvraag
De opzwelling van de penis heet:
A
erectie
B
masturberen
C
schaamhaar
D
clitoris
Slide 8 - Quizvraag
Inwendige geslachtsorganen
Urineblaas
In de urineblaas bevind zich urine. De urine verlaat de blaas via de urinebuis.
Penis (eikel en voorhuid)
De penis is het meest herkenbare gedeelte van het mannelijk voortplantingsorgaan. De penis bestaat uit zwellichamen. Het lange gedeelte van de penis heeft geen specefieke naam.
Het bovenste puntje noemen we de eikel, om de eikel heen bevind zich de voorhuid. De voorhuid is een velletje die de eikel beschermt. Tijdens een erectie trekt de voorhuid zich terug en wordt de eikel zichtbaar.
De eikel is het gevoeligste gedeelte van de penis en speelt een grote rol bij seksualiteit.
Zaadleider
Vanuit de bijbal loopt er een buisje verder wat ook wel de zaadleider wordt genoemd, die vervolgens naar de lies en met een grote bocht richting de prostaat gaat. De zaadleider verbindt de bijbal met de urinebuis. Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes.
Hoewel de urinebuis ook urine loost, is er een klep die de uitstroom van sperma en urine regelt. Tijdens de ejaculatie (klaarkomen) stroomt het sperma door de urinebuis uit de penis. Dit betekend dan ook dat er op dat moment geen urine vrij kan komen. Je kan dus nooit tegelijkertijd plassen en klaarkomen
Prostaat
De functie van de prostaat is het vervoer van zaadcellen bij het klaarkomen. Bij het klaarkomen worden de zaadcellen naar de prostaat gepompt. Daar worden ze vermengd met het prostaatvocht.
Zaadblaasje
Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes. Zaadblaasjes zijn klieren die spermavocht produceren. Dit vocht komt in de prostaat samen met de zaadcellen.
Bijballen
Een man heeft dus twee zaadballen en twee bijballen. Zo'n bijbal bestaat uit een grote groep van zeer kleine buisjes en ligt als een soort kapje op de zaadbal. De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Teelballen
Je teelbal heeft twee duidelijke functies:
Het produceren van spermacellen voor de voortplanting.
Het produceren van het mannelijke hormoon testosteron.
Balzak
De balzak is een huidplooi waarin de teelballen liggen
Zwellichamen
Een zwellichaam is een sponsachtige groep spiercellen die zich kunnen vullen met bloed. Wanneer de bloedtoevoer veel wordt zwelt het orgaan zich op. (In dit geval de penis)
Urinebuis
De urinebuis is een lange buis vanuit de urineblaas tot het uiterste puntje van de penis. Bij de prostaat kan er in de urinebuis sperma worden toegevoegd. Let op! Urine en sperma kunnen nooit tegelijk door de buis heen lopen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie
Je ziet dus dat een vrouw alleen vruchtbaar is rond de dag van de eisprong.
Stel; een jongen en een meisje gaan op dag 11 met elkaar naar bed. De jongen komt klaar in het meisje, zonder dat zij een condoom hebben gebruikt. Er is nog geen eisprong geweest, maar de zaadcellen kunnen wel 4 dagen overleven.
De zaadcellen zouden dus op dag 14 alsnog de eicel kunnen bevruchten.
Omdat niet elke vrouw precies op de 14e dag een eisprong heeft, weet je nooit precies wanneer een vrouw vruchtbaar is. Gebruik dus altijd een voorbehoedsmiddel (condoom of de pil bijvoorbeeld)
Slide 11 - Tekstslide
Hoe noemen we de geslachtscellen van een man?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel
Slide 12 - Quizvraag
Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je geslachtscellen van een vrouw?
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
embryo
Slide 14 - Quizvraag
1. De eicel van de vrouw smelt samen met
de zaadcel van de man.
2. Als 1 zaadcel binnen is gaat de eicel 'op slot'
3. De kern van de eicel en de kern van de
zaadcel smelten samen.
Bevruchting
Slide 15 - Tekstslide
Een klompje cellen...
Na de bevruchting deelt de eicel zich tot een klompje cellen.
Slide 16 - Tekstslide
Een klompje cellen...
Dit hoopje cellen wordt vervoerd naar de baarmoeder.
Slide 17 - Tekstslide
De wand van de baarmoeder is lekker zacht en dik door slijmvlies.
Hier kan het klompje cellen vastgroeien om zich te ontwikkelen tot een embryo.
Dit heet innesteling
De vrouw is nu zwanger
Innesteling
Slide 18 - Tekstslide
Hormonen zijn belangrijke stoffen in je lichaam die de werking van organen regelen.
Maak de tekst kloppend.
Een belangrijke hormoonklier voor de voortplantingsorganen is de
........................... . In de puberteit begint deze klier ..........................
te produceren. Hierdoor gaan zich in de eierstokken de .........................
ontwikkelen. Als een vrouw in de ........................ komt,
worden er steeds minder hormonen aangemaakt, waardoor uiteindelijk geen eicellen meer gaan ........................
Na de overgang kan een vrouw niet meer ........................... raken.