3 KBL Hoofdstuk 2 (Elektriciteit)

2  Elektriciteit
Vandaag ga je beginnen met wat experimenten
Volgende les gaan we het hebben over deze experimenten, dus maak met je groepje een elevator pitch
Groepjes zelf maken. 
5 groepjes van 3 personen.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2  Elektriciteit
Vandaag ga je beginnen met wat experimenten
Volgende les gaan we het hebben over deze experimenten, dus maak met je groepje een elevator pitch
Groepjes zelf maken. 
5 groepjes van 3 personen.

Slide 1 - Tekstslide

Stroom
een beweging van elektronen
Gesloten stroomkring

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

H2.1 Elektrische stroom
Elektriciteit is eigen alleen maar het rondgaan van elektronen
Ze moeten altijd weer op het stratpunt eindigen
Tijdens het rondgaan kunnen elektronen arbeid verrichten

Vergelijk met CV

Slide 4 - Tekstslide

2.1 Elektrische stroom
Meten van de stroomsterkte: (AMPÉRE)

De hoeveelheid elektronen daar per seconde door een draad gaat. Dat kan je alleen meten in de draad zelf. (in serie)

Bij een serie schakeling meet je dan ook overal dezelfde stroom.

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Elektrische stroom
Meten van de stroomsterkte:

In een parallele schakeling verdeeld de stroom (hoeveelheid elektronen) over de mogelijkheden. Meer kabels dan grotere verdeling. Opgeteld kom je weer uit op het totaal.
Hoe makkelijker het gaat, hoe meer stroom er door een kabeltje/apparaat gaat.

Slide 6 - Tekstslide

De stroomsterkte wordt uitgedrukt in ?
A
Volt
B
Ohm
C
Ampére
D
kiloWatt

Slide 7 - Quizvraag

door 3 lampjes in serie geschakeld gaat een stroom van 0,1 A
Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A

Slide 8 - Quizvraag

door 3 lampjes parallel geschakeld gaat een stroom van 0,1 A
Hoeveel komt er dan uit de spanningsbron?
A
-0,3 A
B
0,3 A
C
-0,1 A
D
0,1 A

Slide 9 - Quizvraag

Door R1 gaat 0,2 A, door R2 gaat 0,2 A, door R3 gaat 0,6 A, door R4 gaat 0,3 A, hoeveel gaat er dan door R5
A
0,4 A
B
0,5 A
C
0,6 A
D
0,7 A

Slide 10 - Quizvraag

2.2 Elektriciteit in huis
Huisinstallatie

Dikke stroomkabel komt binnen in meterkast. 
Via een kWh meter (kilowattuur meter)
Gaat naar stoppen/groepen kast 
Verdeeld zich daar over verschillende groepen.

Slide 11 - Tekstslide

Een huisinstallatie is te vergelijken met
A
Serie-schakeling
B
Gemengde schakeling
C
Parallel schakeling

Slide 12 - Quizvraag

2.2 Elektriciteit in huis
Bedrading in huis
Als alles goed is aangesloten: 
bruine draad is fase draad (230 V)
blauwe draad is nuldraad (0 V)
Groen gele draad is aarde draad (0 V), maar verbonden met de aarde
Zwarte draad is schakeldraad (0 of 230 V)

Slide 13 - Tekstslide

2.2 Elektriciteit in huis
Draden zijn gemaakt van geleidend koper en isolerend PVC eromheen.

Draden ondervinden weerstand in apparaten waardoor het apparaat kan werken. 
Bij zeer kortsluiting is er bijna geen weerstand en kan de stroom heel hoog worden:  brandgevaar

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

2.2 Elektriciteit in huis
Huiswerk staat in magister, proefwerk a.s. vrijdag

Slide 16 - Tekstslide

2.3 Vermogen en Energie
Apparaten verbruiken energie: 
De hoeveelheid energie per seconde is het vermogen
Symbool voor vermogen = P   (van Power)
Eenheid van vermogen = W  (van Watt)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

2.3 Vermogen en Energie
Berekenen van vermogen:
Vermoegen = Spanning * Stroomsterkte
Formule P = U * I

Slide 19 - Tekstslide

2.3 Vermogen en Energie
Om uit te rekenen hoeveel energie je gebruikt (en dus moet betalen)  is er een kWh meter geplaatst

Energieverbruik = Totale vermogen * tijd in uur

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel kWh verbruik je als je 1 uur een afzuigkap aan met een vermogen van 100 W gebruikt
A
100 kWh
B
10 kWh
C
1 kWh
D
0,1 kWh

Slide 21 - Quizvraag

1 kWh kost 0,25 €
Hoeveel kost het om 1 uur lang de afzuigkap van 100 W aan te hebben staan

A
0,025 €
B
0,25 €
C
2,5 €
D
25 €

Slide 22 - Quizvraag

2.4 Electriciteit en veiligheid
Gevaren van elektriciteit
Brand
Elektrocutie

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

2.4 Electriciteit en veiligheid
Lichaamsweerstand
Contactweerstand  vochtig: kleine weerstand
                               droog: grote weerstand

Slide 25 - Tekstslide

2.4 Electriciteit en veiligheid
Beveiliging tegen overbelasting (teveel stroom door de draden:  Zekering  (smeltveiligheid of elektronische zekering)

Aardlekschakelaar  schakelt bij 30 mA

Slide 26 - Tekstslide

Er gaat een stroom van 15 A en komt een stroom terug van 14,8 A
Slaat de aardlek uit
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

Welke kleur heeft een schakeldraad
A
Bruin
B
Zwart
C
Blauw
D
Groengeel

Slide 28 - Quizvraag

Welke kleur heeft een fasedraad
A
Bruin
B
Zwart
C
Blauw
D
Groengeel

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de stroomsterkte bij een weerstand van 230 ohm en een spanning van 230 V
A
0,1 A
B
1 A
C
10 A
D
100 A

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de stroomsterkte bij een weerstand van 0,230 ohm en een spanning van 230 V
A
0,001A A
B
0,1 A
C
10A
D
1000 A

Slide 31 - Quizvraag

Welkom 3 Kader en Basis

Slide 32 - Tekstslide