Lezen H4 - Tekstverbanden en signaalwoorden

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1E!

Vandaag...
- Stillezen 
- Wat weet je nog van H32 + H33?
- Theorie NN H4
- Aan de slag!

Leerdoel:
Je  weet wat tekstverbanden zijn;
je weet wat signaalwoorden zijn;
je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.



Huiswerk maandag 3 juli
Maken: NN H4, opdracht 1 en 2

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 1E!

Vandaag...
- Stillezen 
- Wat weet je nog van H32 + H33?
- Theorie NN H4
- Aan de slag!

Leerdoel:
Je  weet wat tekstverbanden zijn;
je weet wat signaalwoorden zijn;
je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.



Huiswerk maandag 3 juli
Maken: NN H4, opdracht 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?
  • woordraadstrategieën
  • standaardtekststructuur 

Slide 3 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Met woordraadstrategieën kun je de betekenis van een onbekend woord via de context achterhalen:
  • een woord wordt in de zin of in de volgende zin uitgelegd; 
  • er staat een synoniem in de buurt; 
  • er staat een tegenstelling in de buurt; 
  • het woord heeft een samenstelling waarvan je een gedeelte wel kent; 
  • het woord lijkt op een woord dat je wel kent, bijv. uit een andere taal. 

Slide 4 - Tekstslide

H33 - Standaardtekststructuur

Veel teksten hanteren een standaardtekststructuur
  • inleiding: aandacht trekken + onderwerp benoemen
  • kern: middenstuk, meerdere alinea's
                  kernzin: bevat de belangrijkste boodschap van de alinea.  Vaak de                        eerste, tweede of laatste zin.
  • slot: slotalinea, niet elke tekst 

Slide 5 - Tekstslide

NN H4 - Tekstverbanden en signaalwoorden 

Waar denk je aan?

Slide 6 - Tekstslide

Lezen H4
In een goede tekst hebben woorden, zinnen en alinea's iets met elkaar te maken; ze hangen samen met elkaar. Deze samenhang noemen we een tekstverband.

Signaalwoorden (maar, echter, terwijl, ook, ....) helpen je om tekstverbanden te herkennen en erachter te komen hoe de woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen.

Slide 7 - Tekstslide

Lezen H4
Er zijn verschillende tekstverbanden. Deze les maak je kennis met de eerste vier tekstverbanden:
  • chronologisch verband
  • opsommend verband
  • tegenstellend verband
  • toelichtend verband

Slide 8 - Tekstslide


Chronologisch verband: geeft een tijdsvolgorde aan 
  • Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ..., jaartallen en data. 
Vroeger hadden mensen nog geen auto. Tegenwoordig rijdt bijna iedereen in een auto rond. 

Opsommend verband: er worden dingen opgesomd 
  • Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte ..., -, getallen of 'dots' (-, *)
Allereerst wil ik dat je je handen wast, daarna je schoenen uit doet en tot slot je jas ophangt.

Slide 9 - Tekstslide


Tegenstellend verband: er wordt een tegenstelling benoemd
  • Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, ....
Je hoeft dit nu nog niet te kennen, maar het is wel belangrijk om op te letten.

Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven/voorbeeld
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan
Mick houdt van balsporten, zoals voetbal, tennis en golf. 


Slide 10 - Tekstslide

Even checken!

Slide 11 - Tekstslide

Tekstverbanden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde (chronologisch)
D
reden

Slide 13 - Quizvraag

Chronologisch 
verband
Opsommend 
verband
Tegenstellend
verband
Toelichtend verband
Sleep het signaalwoord
naar het juiste verband
Eerst
Bovendien
Maar
Bijvoorbeeld

Slide 14 - Sleepvraag

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak van NN H4, opdr. 1 en 2
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Kies uit: lezen in je leesboek, NUMO of samenvatting maken.

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide