BSR 2t Thema C §6 Feit, mening, argument en standpunt

THEMA C  
KUNST
Open je boek alvast op blz. 37.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

Feit, mening, argument
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

THEMA C  
KUNST
Open je boek alvast op blz. 37.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

Feit, mening, argument

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je weet het verschil tussen feiten en meningen.
  • Je weet wat argumenten zijn en kunt deze herkennen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • Verder werken aan Thema C;
  • in gesprek over de begrippen feit, mening, standpunt, argument.
  • vooruitblikken op de komende lessen.

Slide 3 - Tekstslide

  • Geen telefoons.
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De studiewijzer
Eens
Oneens
Een schoolweek zou uit vier lesdagen moeten bestaan.

* De vier schooldagen die overblijven, duren dan wel langer.

Slide 6 - Tekstslide

Feit of mening?
'Het WK voetbal werd vorig jaar in Qatar gespeeld.'
A
feit
B
mening

Slide 7 - Quizvraag

Feit of mening?
'Het nieuwe nummer van Nothing But Thieves is echt slecht.'
A
feit
B
mening

Slide 8 - Quizvraag

Feit of mening?
'De herfstvakantie begint op
zaterdag 21 oktober.'
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

Is een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. 
Je kunt een feit altijd controleren

De toetsweek start morgen.

Een feit

Slide 10 - Tekstslide

Een mening (ook wel standpunt) is een uitspraak over wat iemand vindt of hoe iemand ergens over denkt.
Je kunt het met een mening eens of oneens zijn.
Je herkent meningen aan signaalwoorden: Ik vind dat... Naar mijn mening... Volgens mij...
Een mening

Slide 11 - Tekstslide

Een standpunt = een houding die je aanneemt ten aanzien van een vraagstuk. Vaak kun je het ergens mee eens of oneens zijn.

Een argument = een feit dat jouw standpunt ondersteunt. Met goede argumenten maak je duidelijk waarom je een bepaald standpunt inneemt.
Standpunt en argument

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Wat?
Thema C: Kunst (blz. 37-38). Feit, mening, standpunt en argument. Opdracht 1 -> in je schrift.
Hoe?
In tweetallen, fluisterend overleggen.
Leg je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Vijf minuten.

Klaar?
Begin alvast aan opdracht 2!
Opdracht 1
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Wat?
Thema C: Kunst (blz. 37-38). Feit, mening, standpunt en argument. Opdracht 2 en 3 -> in je schrift.
Hoe?
In tweetallen, fluisterend overleggen.
Leg je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Tien minuten.

Klaar?
Begin alvast aan opdracht 4.
Opdracht 2 en 3
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
u2ta: qjffs
u2tb: sgmrx
u2tc: dqymz

Slide 18 - Tekstslide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je weet het verschil tussen feiten en meningen.
  • Je weet wat argumenten zijn en kunt deze herkennen.
Lesdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een feit?
Leg uit je in je eigen woorden.

Slide 20 - Open vraag

Geef een mening over het lokaal waar je nu zit.
Geef bij jouw mening ook een argument.
Antwoord in volledige zinnen.

Slide 21 - Open vraag

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 22 - Tekstslide