GT3E afronding 1.4

Vandaag
- Huiswerk
- opgave 43 & 44
- herhalen hoofdstuk
- Proefwerk--> vrijdag 15 oktober
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
- Huiswerk
- opgave 43 & 44
- herhalen hoofdstuk
- Proefwerk--> vrijdag 15 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
- opgave 41 t/m 46
- Tijdens deze bespreking is het wel stil (+/- 5 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens de oefenvragen
- mag er best gepraat worden

Slide 3 - Tekstslide

In 2008 daalde de koopkracht flink. Kan je dan meer of minder spullen kopen met je geld?
A
Meer
B
Minder

Slide 4 - Quizvraag

Een laptop is schaars.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Drinkwater uit de kraan is schaars
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

zeewater is schaars
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Jouw abonnement van de sportschool behoort tot
A
Huishoudelijke (dagelijkse) uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 8 - Quizvraag

Kinderbijslag is een voorbeeld van
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen

Slide 9 - Quizvraag

Je uitgaven en inkomen op elkaar afstemmen. Welk begrip past bij deze omschrijving?
A
Begroting
B
Nibud
C
Budgetteren
D
Soorten inkomens & uitgaven

Slide 10 - Quizvraag

Het basisjaar krijgt een indexcijfer.....
A
10
B
1000
C
100
D
0

Slide 11 - Quizvraag

In een bepaald jaar is het indexcijfers van de prijzen 104. Hoe veel procent zijn de prijzen t.o.v het basisjaar gestegen?
A
104%
B
4%
C
8%
D
96%

Slide 12 - Quizvraag

In het jaar daarna is het indexcijfer voor de prijzen 98. Met hoe veel procent zijn de prijzen t.o.v het basisjaar gestegen of gedaald?
A
gestegen met 2%
B
Gedaald met 2%
C
Gestegen met 98%
D
Gedaald met 98%

Slide 13 - Quizvraag

In Japan is 20 jaar geleden deflatie geweest. Is deflatie voor Japan goed of slecht?
A
Deflatie is goed voor Japan
B
Deflatie is slecht voor Japan

Slide 14 - Quizvraag

In een bepaald jaar is er 2% inflatie. Met hoe veel% moeten de lonen minimaal stijgen zodat de koopkracht niet daalt?
A
1%
B
De lonen hoeven niet te stijgen
C
3%
D
2%

Slide 15 - Quizvraag

Noem minimaal 3 p's van de marketingmix.

Slide 16 - Open vraag

Een bedrijfsnaam op een gevel is een voorbeeld van ...... reclame
A
Merk
B
Informatieve
C
ideëele

Slide 17 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving ''de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien''
A
behoeften
B
economie
C
prioriteiten
D
welvaart

Slide 18 - Quizvraag

Voor donderdag 07-10
- oefenopgaven paragraaf 1.1 & 1.2
- Je mag met oortjes in werken
- rustig met elkaar overleggen.
timer
13:00

Slide 19 - Tekstslide