Les 55 - Herhalen taaldorp onderdelen

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Nederlands boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
- Lesdoel
- Herhaling; taaldorp onderdelen
- Oefenen
- Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... heb je drie onderdelen van taaldrop herhaald

Slide 5 - Tekstslide

Taaldorp - 22 april (maandag)
SE 4 voorbereiden: Taaldorp 

Je gaat hier zes gesprekken voorbereiden waarvan er drie worden afgetoetst (je weet van tevoren niet welke drie van de zes). Het gaat om de volgende casussen: 
(1). Een telefoongesprek  
(2). Een instructie 
(3). Een presentatie 
(4). Een interview 
(5). Een sollicitatiegesprek 
(6). Een klachtengesprek 



Slide 6 - Tekstslide

Presentatie
Sollicitatiegesprek
Interview
Klachtengesprek
Wat is belangrijk?

Slide 7 - Tekstslide

Presentatie

- Stelt zich netjes voor en vertelt wat hij/zij komt doen (Introductie) 
- Er is beeldmateriaal aanwezig (PowerPoint, Prezi, Pinterest) 
- Beeldmateriaal is goed zichtbaar 
- Onderwerp wordt aangekondigd 
- Duidelijk structuur/ opbouw (Heeft in dia’s een opbouw zitten) 
- Doel van de presentatie is duidelijk (verkoop van snack) 
- Er wordt rekening gehouden met het publiek (de voorkennis) 
- Er is gelegenheid om vragen te stellen (Observatoren mogen vragen stellen) 
- De presentatie wordt aan het einde netjes samengevat en goed afgesloten 
- Houdt de tijd van de presentatie in de gaten. (Bewaking van de tijd) 
- Komt met een leuke/ originele slogan  
- Originaliteit m.b.t. presentatie 

Wat is belangrijk?

Slide 8 - Tekstslide

Interview
Wat is belangrijk?
Je begroet de gast
Je zorgt ervoor dat het gesprek blijft bij het vooraf gekozen onderwerp
Je stelt jezelf voor
Je houdt het gesprek gaande (geen ongemakkelijke stiltes)
Je introduceert het onderwerp
Je hebt controle over het gesprek
Je stelt korte en duidelijke vragen
Je kan inspelen op de antwoorden
Je stelt één vraag tegelijk
Je sluit het interview duidelijk af
Je vraagt door als iets niet duidelijk is
Je bedankt je gast

Slide 9 - Tekstslide

Sollicitatiegesprek
Wat is belangrijk?
Inleiding (begin)
Kern (midden)
Slot (einde)
Begroet de mogelijke werkgever
Laat merken dat hij/zij weet in welk bedrijf hij/zij komt te werken (vooronderzoek)

Bedankt netjes voor het sollicitatiegesprek
Stelt zichzelf voor
Beantwoord vragen
Vraagt wanneer hij/zij wat hoort of hij/zij is aangenomen
Geeft aan op welke functie hij/zij solliciteert
Vraagt verheldering als dingen niet duidelijk zijn
Geeft aan waarom hij/zij denkt dat hij/zij geschikt is voor de functie
Komt zelf met vragen omtrent de functie of het werk (minimaal twee vragen)

Slide 10 - Tekstslide

Klachtengesprek
Wat is belangrijk?
Staat klaar om klant te helpen 
Toont begrip (“Dat is inderdaad vervelend.”) 
Groet vriendelijk 
Handelt klacht netjes af, doet een voorstel of vraagt om een voorstel 
Vraagt vriendelijk waarmee klant geholpen kan worden 
Controleert of klant tevreden is 
Probeert de klacht helder en duidelijk te krijgen: wie, wat, waar, wanneer, waardoor, hoe. (stelt vragen) 
Noteert waar nodig gegevens van / voor klant 
Vraagt waar nodig om extra verduidelijking 
Groet klant 
Herhaalt klacht en vat dit samen 
Kan bij leidinggevende een korte samenvatting geven van de klacht en de acties die ondernomen moeten worden. 
Vraagt of hij het correct heeft weergegeven 

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen - herhalen onderdelen taaldorp
3 = Sollicitatiegesprek

De nieuwe schoenenwinkel is op zoek naar een winkelmedewerker tussen de 14 en 17 jaar. De eerste 5 krijgen een bonus van 1000 euro.
1 = Interview

Je hebt een podcast en jij gaat iemand interviewen over zijn/haar toekomst (bedenk dus goede vervolgvragen!)
2 = Klachtengesprek

Je hebt je eerste werkdag bij de Nike store, maar er komt een boze klant binnen die claimt dat zijn schoenen nooit zijn binnengekomen.
Opdracht

Je krijgt elke keer 5 minuten om een casus te oefenen. Let op: je mag niet eerder dan de tijd stoppen!
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide