Terugblik paragraaf 5.1 en 5.2

Terugblik paragraaf 4.1 t/m 4.3
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Terugblik paragraaf 4.1 t/m 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen p1
- Je kan uitleggen waarom producten uit het buitenland belangrijk zijn voor Nederland
- Je kan groei en krimp berekenen in procenten

Slide 2 - Tekstslide

Inkomens in ontwikkelingslanden zijn ongelijk verdeeld. Een kleine groep mensen is heel rijk, een groot deel van de bevolking is arm.
Wat kunnen oorzaken zijn van de ongelijke inkomensverdeling? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Corruptie
B
Lage lonen
C
Veel werk
D
Weinig geld in het land

Slide 3 - Quizvraag

De koopkracht in ontwikkelingslanden is A . De inwoners hebben soms niet eens geld voor hun B en moeten leven beneden de absolute armoedegrens van € 1,90 per dag.
A
B
Hoog
Laag
Basisbehoeften
Luxe goederen

Slide 4 - Sleepvraag

Mensen in ontwikkelingslanden zijn vaak ondervoed. Dit kan verschillende gevolgen hebben.

Wat kunnen gevolgen zijn van ondervoeding? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Eenzijdig eten
B
Lage gemiddelde leeftijd
C
Weinig productiviteit
D
Weinig werk

Slide 5 - Quizvraag

- Ik kan groei en krimp in procenten uitrekenen


Met hoeveel procent is de staatsschuld gegroeid tussen 1990 en 2015?

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen p2
- Je kunt uitleggen wat de samenhang is tussen bevolkingsgroei en welvaart.
- Ik kan de import en exportquote uitrekenen

Slide 7 - Tekstslide

Waaruit bestaat het nationaal inkomen?

Waaruit bestaat het nationaal inkomen?

A
Inkomen van alle ambtenaren samen
B
Inkomen van alle inwoners samen
C
Inkomen van alle bedrijven samen
D
Inkomen van alle landen samen

Slide 8 - Quizvraag

Het nationaal inkomen in land A = 12,14 miljard
Het aantal inwoners van land A = 2,2 miljoen
Bereken het inkomen per hoofd per dag van land A

Slide 9 - Open vraag

Lysanne en Sabine praten over ontwikkelingslanden.
Lysanne zegt dat de armoede een probleem is dat opgelost kan worden doordat meer westerse bedrijven zich vestigen in ontwikkelingslanden.
Sabine is het daar niet mee eens, omdat ze vindt dat mensen in ontwikkelingslanden meer zelfvoorzienend moeten worden om het armoedeprobleem op te lossen.
A
Lysanne heeft gelijk
B
Sabine heeft gelijk
C
Ze hebben beide gelijk
D
Ze hebben beide ongelijk

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer neemt de immigratie naar een rijk land af? Kies het juiste antwoord.


A
Bij een daling van de welvaart van een ontwikkelingsland
B
Bij een stijging van de armoede in een ontwikkelingsland
C
Bij een stijging van het inkomen per hoofd van de bevolking in een ontwikkelingsland

Slide 11 - Quizvraag