Hoe bekijk je een cartoon?
W = Waarnemen (Ik zie..)
Noteren wat je op de spotprent ziet: voorwerpen, symbolen, tekst.
I=Interpretatie (Dat betekent..)
Wie of wat stellen de figuren voor? Welke betekenis hebben de symbolen?
B=Beoordeling (Ik vind..)
Ik vind de spotprent goed want.. Ik vind de spotprent niet goed omdat..
A=Actualiteit (Dat slaat op..)
De spotprent gaat over de actuele situatie van ……