Populaties

Terugblik
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Aan vier leerlingen wordt gevraagd een voorbeeld te noemen van een ecosysteem. Zij geven de volgende voorbeelden.

Leerling 1: alle abiotische factoren in een bepaald heidegebied.
Leerling 2: alle dieren die in Nederland leven, in samenhang met de plantengroei.
Leerling 3: alle eekhoorns in een loofbos, in samenhang met de bomen.
Leerling 4: alle organismen die in een bepaald meertje leven, in samenhang met de abiotische factoren.

Welke leerling geeft een juist voorbeeld?
A
Leerling 1
B
Leerling 2
C
Leerling 3
D
Leerling 4

Slide 2 - Quizvraag

Dalkruid kan zich wel handhaven onder bomen en struiken en Gewoon vingerhoedskruid niet. Daarvoor zijn verschillende oorzaken die met elkaar samenhangen.

Welke van de volgende beweringen geeft één van die oorzaken juist weer?
A
Dalkruid heeft een hoger optimum voor de hoeveelheid licht dan Gewoon vingerhoedskruid.
B
Dalkruid heeft een hogere maximum tolerantiegrens voor de hoeveelheid licht dan Gewoon vingerhoedskruid.
C
Dalkruid heeft een lagere minimum tolerantiegrens voor de hoeveelheid licht dan Gewoon vingerhoedskruid.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit dat wanneer een populatie de draagkracht heeft overschreden (dus bijvoorbeeld na een plaag), de nieuwe draagkracht vaak kleiner is.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Muizenplaag



Wietse en Jelte bekijken het gebied waar een plaag heerst, op Google Earth. De foto is genomen vóór de muizenplaag toen het gras nog groen was. Ze zien dat het grootste gedeelte van het gebied bestaat uit grasland.
Wietse en Jelte bedenken dat het voor het onder controle houden van de muizenpopulatie verstandig zou zijn om afwisselende begroeiing aan te brengen tussen de weilanden. 

Slide 17 - Tekstslide

Verklaar hoe een afwisselende begroeiing tussen de weilanden ertoe kan leiden dat muizenplagen uitblijven.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Populatiegroei
In gunstige omstandigheden kan een populatie muizen elke drie maanden drie keer zo groot worden. Met deze gegevens berekenen Wietse en Jelte hoe een populatie van 100 veldmuizen gedurende drie jaar in aantal kan toenemen. Ze gaan er in
hun berekening van uit dat tijdens de gehele periode de omstandigheden gunstig zijn. Ze geven hun resultaten in een diagram weer.
Hieronder zijn twee diagrammen weergegeven:

1
2

Slide 20 - Tekstslide

Welk diagram geeft de populatiegroei juist weer? Hoe groot is de populatie na drie jaar volgens de berekening van Jelte en Wietse?

A
diagram 1 170000
B
diagram 2 170000
C
Diagram 1 50000000
D
diagram 2 50000000

Slide 21 - Quizvraag

3

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag..
Paragraaf 3 en 4 thema 7

Slide 23 - Tekstslide