H.4 Woordenschat: zoek een tegenstelling

Hoofdstuk 4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je kunt de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling. 

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Soms kun je de betekenis van een woord vinden doordat er een tegenstelling  in de tekst staat:
 
De wiskundetoetsen voor havo en vwo zijn identiek, maar de beoordeling is verschillend.
 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tegenstellingen kun je herkennen aan de vorm:
     - Het basiswoord + voorvoegsel: a-, on-, il-, -in-, im-, ir-
         voorbeeld: sociaal - asociaal, 
                                 relevant - irrelevant
                                 zorgvuldig - onzorgvuldig
                                 actief - inactief
         Deze voorvoegsels geven het woord de betekenis: niet- 

Slide 4 - Tekstslide

voorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tegenstellingen kun je herkennen aan:
- Vervanging van het voorvoegsel:
          voorbeeld: behandelen - mishandelen,
                                 toename - afname, 
                                 invoer - uitvoer.


      


 

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tegenstellingen kun je herkennen aan:
     - Een heel ander woord.
        voorbeeld: flauw - scherp,
                                ruw - kalm/zacht,
                                rijk - arm
                                klassiek - modern,
                                aanvallen - verdedigen



 

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg 'zoek een tegenstelling'
Tip: Een tegenstelling volgt vaak na een signaalwoord: 

         maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, 
         aan de andere kant, tegenover

Slide 8 - Tekstslide

Neem nu woordenschat h4 voor je
Maak opdracht 1 . Je mag met je buurman/vrouw overleggen. (niet met je achterbuurman/vrouw)

Slide 9 - Tekstslide

Boeiend -saai (ander woord)
emigreren- immigreren (vervang het voorvoegsel
goedkeuren-afkeuren (vervang het voorvoegsel)
ingewikkeld-simpel (ander woord)
inschakelen-uitschakelen (vervang het voorvoegsel)
legaal-illegaal  (basiswoord plus voorvoegsel)

Slide 10 - Tekstslide

vervolg
productief-improductief (basiswoord plus voorvoegsel)
toekomst-verleden (ander woord)
vertrouwen-wantrouwen (vervang het voorvoegsel)

Slide 11 - Tekstslide

Maak nu opdracht 2

Slide 12 - Tekstslide

Vandaag:
Nakijken opdracht 4 p 116

Slide 13 - Tekstslide

Woordraadstrategie
Je leert de betekenis raden van onbekende woorden met behulp van een of meer
woorddelen die je herkent. Dat kan
vooral bij samenstellingen en 
afleidingen. 


Slide 14 - Tekstslide

Samenstellingen en afleidingen 
Samenstelling: regen + jas  > regenjas

Afleiding: jas + je > jasje

Slide 15 - Tekstslide

Samenstellingen zijn: woorden die bestaan uit meerdere woorden. 
VB: koopovereenkomst

Slide 16 - Tekstslide

Afleidingen zijn: woorden met een voorvoegsel
VB: Waardeloos, draagbaar, onlogisch
Kennen jullie er nog meer?

Slide 17 - Tekstslide

Pak voor je H5 Woordenschat
Maak opdracht 1. 1+2

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'somatische'?
A
geestelijke
B
lichamelijke

Slide 19 - Quizvraag

'Voor deze klus kun je poreus, maar ook waterdicht materiaal gebruiken.'

Wat betekent 'poreus'?

Slide 20 - Open vraag

'Deze computer is vandaag inactief.'
Wat betekent 'inactief'?

Slide 21 - Open vraag

Inoefenen
Ga aan het werk met de opdrachten voor deze week:

startopdracht + 1 t/m 4 en 6

Slide 22 - Tekstslide

Ik kan tegenstellingen in de zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll