Toets spelling mavo 2



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(worden)    Van te veel koekjes ..… je misselijk.
1 / 50
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(worden)    Van te veel koekjes ..… je misselijk.

Slide 1 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(vinden)    Ik ..… jou erg aardig.

Slide 2 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(optreden)     Vandaag ..... mijn lievelingszanger op.

Slide 3 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(verspreiden)     Om te voorkomen dat het virus zich ….., moet je vaak je handen wassen.

Slide 4 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(vermoeden)     Ik ..… dat het vanmiddag gaat regenen.

Slide 5 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(versturen)   Lees een email altijd nog een keer door voor je hem ..... .

Slide 6 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(vinden)     ..… jouw broer pizza lekker?

Slide 7 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(gebeuren)     Het ..... niet vaak dat het sneeuwt in april.

Slide 8 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(aankleden)    Jij ..… je altijd leuk aan. 

Slide 9 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de tegenwoordige tijd:

(bezorgen)    In het weekend ..… hij pizza’s om geld te verdienen voor een nieuwe telefoon

Slide 10 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(missen)   Ruben ..... vroeger vaak de bus

Slide 11 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(haasten)     Ik ..... me naar huis om voor de bui binnen te zijn. 

Slide 12 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(vervelen)     ..... jij je gisteren ook zo?

Slide 13 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(lachen)    Het meisje ..... toen de clown een gek gezicht trok.

Slide 14 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(worden)    Mijn zus ..... vorige week aan haar knie geopereerd.

Slide 15 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(landen)    Het vliegtuig ..... vanmorgen op tijd.

Slide 16 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(vinden)    Toen hij nog klein was, ..... hij het leuk om met auto’s te spelen.

Slide 17 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(realiseren)    Ik ..... me pas later dat ik iets vervelends had gezegd.

Slide 18 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(antwoorden)    Mijn moeder vroeg of ik mijn huiswerk af had en ik ..... van niet.

Slide 19 - Open vraag



Noteer het ontbrekende werkwoord in de verleden tijd:

(verwachten)    Jij ..... gisteren toch ook dat je een voldoende zou halen?

Slide 20 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(verwelken)    De bloemen waren na een paar dagen al ..... .

Slide 21 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(ontvrienden)    Heb jij wel eens iemand ..... op facebook?

Slide 22 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(herstellen)    De snowboarder is nog niet ..... van zijn blessure.

Slide 23 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(bezorgen)    Het pakketje is vanmorgen ..... .

Slide 24 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(gebeuren)    Het ongeluk is vanmorgen vroeg ..... .

Slide 25 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(ontdekken)    In 2018 hebben onderzoekers water ..... op Mars.

Slide 26 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(bedoelen)    Zo had ik het niet ..... .

Slide 27 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(belanden)    Van schrik was het dier in de sloot ..... .

Slide 28 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(leiden)    Hij heeft gisteren een groep toeristen door de stad ..... .

Slide 29 - Open vraag



Noteer het voltooid deelwoord:

(onthullen)    In het museum werd een onbekend schilderij van Van Gogh ..... .

Slide 30 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

brug

Slide 31 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

auto

Slide 32 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

film

Slide 33 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

baby

Slide 34 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

ketting

Slide 35 - Open vraag



Noteer het meervoud:

penalty

Slide 36 - Open vraag



Noteer het meervoud:

technologie

Slide 37 - Open vraag



Noteer het meervoud:

diploma

Slide 38 - Open vraag



Noteer het meervoud:

druif

Slide 39 - Open vraag



Noteer het meervoud:

café

Slide 40 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letters:

Als ik in Frankrijk ben, eet ik altijd een cr...ssant 🥐 bij het ontbijt.

Slide 41 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letters:

De j...rnalist schreef een goed artikel over Black Lives Matter. 

Slide 42 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter:

Deze winkel is gespe...ialiseerd in computeronderdelen.  

Slide 43 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

Mi...chien gaan we deze zomer op vakantie. 

Slide 44 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

Je moet onmidde...ijk naar huis.  

Slide 45 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

Sporten is goed voor je gezondh...d.  

Slide 46 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

Waarschijnl...k gaat vanmiddag de zon schijnen.  

Slide 47 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

Ik hou erg van chocolade met ...aramel. (c of k?)

Slide 48 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

De elektricit...t viel uit door kortsluiting. 

Slide 49 - Open vraag



Schrijf het woord met de puntjes over en vul aan met de juiste letter(s):

Zij vertelde enth...siast over de wedstrijd. 

Slide 50 - Open vraag