Engelse ww

Engelse werkwoorden
Klas 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Engelse werkwoorden
Klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt de Engelse werkwoorden op de juiste manier vervoegen in een zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Welke Engelse ww gebruik je zelf wel eens?

Slide 4 - Woordweb

ik-vorm + de
ik-vorm + te(n)
krabben
lunchen
durven
fietsen
leven
blaffen

Slide 5 - Sleepvraag

Engelse werkwoorden
Je spelt ze volgens de Nederlandse regels.

racen                                                 streamen
ik race               ik racete              ik stream              ik streamde
hij racet           hij racete             hij streamt           hij streamde
wij racen         wij raceten              wij streamen      wij streamden
                geracet                                             gestreamd

Slide 6 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Aparte gevallen:
Dubbele medeklinker: Laat deze staan als dat nodig is voor de uitspraak.

Baseballen ('bol')            passen ('pass')             appen ('app')
ik baseball                         ik pass                              ik app

Slide 7 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
- Wel een dubbele medeklinker, maar je hoeft hem niet te laten staan als er geen probleem is met de uitspraak. 

Stressen                              Grillen                        basketballen
ik stres                                  ik gril                          ik basketbal

Slide 8 - Tekstslide

Welke ik-vorm is juist gespeld?
A
ik chat
B
ik chatt

Slide 9 - Quizvraag

Welke ik-vorm is juist gespeld?
A
ik jog
B
ik jogg

Slide 10 - Quizvraag

Gisteravond heb ik een heerlijk avondje (netflixen).

Slide 11 - Open vraag

James (upgraden) zijn Playstation vandaag nog.

Slide 12 - Open vraag

Jolie (timen) hoe lang ze bezig is met haar huiswerk.

Slide 13 - Open vraag

Opdracht
Werk in tweetallen: 
- Bedenk 2 Engelse werkwoorden (die nog niet genoemd zijn deze les) en zet die naast elkaar in je schrift. 
- Ruil je schrift en maak een werkwoordschema.
- Controleer daarna van elkaar de antwoorden.  

Slide 14 - Tekstslide

Welke gekozen ww zijn moeilijk?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Link

Lesdoel gehaald?
Je kunt de Engelse werkwoorden op de juiste manier vervoegen in een zin. 

- Gebruik de Nederlandse regels voor zwakke werkwoorden ('t kofschip).
- Schrijf altijd eerst de ik-vorm op. 
- Dubbele medeklinker bij de ik-vorm als dat nodig is voor uitspraak. 

Slide 17 - Tekstslide

Noteer het vd van 'deleten'.

Slide 18 - Open vraag

Voor thuis
Maak een werkwoordschema van onderstaande werkwoorden;
- instaën
- barbecuën
- jetskiën
-lobbyen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link