open vragen en gesloten gevragen

Open vragen en gesloten gevragen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Open vragen en gesloten gevragen

Slide 1 - Tekstslide

Telefoons!
  • Maandag: levert iedereen zijn telefoon in
  • Alle telefoons zitten bij elkaar in één kast
  • Het laatste uur loopt de docent mee om de telefoons te geven

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Technisch lezen met meneer Tonnie
  • Wat zijn open/gesloten vragen?
  • Oefenen
  • Spel: ''Wie/wat ben ik?''


Slide 3 - Tekstslide

ONS DOEL VOOR VANDAAG
  1. Ik weet het verschil tussen open en gesloten vragen
  2. Ik kan een open vraag stellen
  3. Ik kan een gesloten vraag stellen

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn open en/of gesloten vragen?

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn vraagwoorden?
Een vraagwoord is een woord waarmee je een vraag begint.
Bijvoorbeeld:

Wie → Wie is jouw favoriete sporter?
Wat → Wat doe jij in je vrije tijd?
Waar → Waar sport jij?
Waarom → Waarom vind je lezen leuk?
Wanneer → Wanneer voetbal jij?
A2
A2-leerlingen oefenen met samengestelde zinnen en langere antwoorden.
Voorbeeld:
  • Wat doe jij in je vrije tijd? Waarom doe je dat?
  • Wie is jouw favoriete sporter en waarom?
  • Wat doe jij het liefst in het weekend?
  • Wanneer ga jij naar je training en met wie?

Slide 6 - Tekstslide

Gesloten of open vragen
- Gesloten vraag: je kan alleen ja of nee antwoorden
Voorbeeld: Vind je Nederland leuk? 

- Open vraag: langer antwoorden
Voorbeeld: Wat vind je van Nederland?

Slide 7 - Tekstslide

Open en gesloten vragen
Een gesloten vraag geeft een kort antwoord: Ja of nee.

  • Voorbeeld: Houd je van sporten? → Ja/Nee

Een open vraag geeft een langer antwoord.

  • Voorbeeld: Waarom houd je van sporten? → Omdat het leuk en gezond is.

Slide 8 - Tekstslide

Open vragen:
- Vraagwoorden: Wie/wat/waar/waarom/wanneer/hoe


Slide 9 - Tekstslide

Open vragen:
- Vraagwoorden: Wie/wat/waar/waarom/wanneer/hoe


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

"Houd je van voetballen?"
A
gesloten vraag
B
open vraag

Slide 12 - Quizvraag

"Wat vind je leuk aan voetballen?"
A
gesloten vraag
B
open vraag

Slide 13 - Quizvraag

"Waarom vind jij deze muziek mooi?"
A
gesloten vraag
B
open vraag

Slide 14 - Quizvraag