Je kunt werkwoorden in verschillende vormen spellen:
pv tt
pv vt
hele ww
vdw
vdw als bnw
Weten
3
Slide 2 - Tekstslide
Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.
Blok 3 - Spelling
Werkwoordspelling
Je weet hoe je werkwoorden in verschillende vormen spelt.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Telefoon in telefoonhotel
Ga zitten
Leg je boek/schrift/etui op tafel
Wacht in stilte tot de les gaat beginnen
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
tegen
Werkwoordspelleing
3
Slide 4 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
tegen
Oefening: Spel de persoonsvorm in onderstaande zinnen.
De chauffeur (vervoeren) de vrolijke reizigers vorig jaar in ongeveer 24 uur naar Spanje.
Omdat het alarm afging, (begeleiden) de gids ons naar de uitgang van het museum.
De prullenbak (verspreiden) echt een ondraaglijke lucht en moet nodig geleegd worden.
Lees de zin goed om te bepalen in welke tijd je de persoonsvorm moet spellen.
Slide 5 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Spelling pv en vdw
Staan er meer werkwoorden in één zin?
Gebruik de tijdproef om te bepalen wat de persoonsvorm is.
De werkwoorden die niet veranderen als je de tijdproef doet zijn het voltooid deelwoord of het hele werkwoord.
3
Voorbeeld
De balonnen, die we hadden opgehangen, zagen er feestelijk uit.
De balonnen, die we hebben opgehangen, zien er feestelijk uit.
Slide 6 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
tegen
Oefening: Spel de werkwoorden in onderstaande zinnen op de goede manier.
Zet achter elk werkwoord: pv tt, pv vt of vdw.
De drukke zakenman (hebben) zijn dochtertje altijd (verwennen) met cadeautjes.
Vorig jaar (zijn) in Australië door de aanhoudende hitte een groot stuk bos (afbranden).
Slide 7 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt een voltooid deelwoord ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
3
Voorbeeld - afbranden
Het bos is afgebrand.
Het afgebrande bos.
Slide 8 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Onthouden:
Een voltooid deelwoord dat als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt, schrijf je altijd zo kort mogelijk, behalve als het voltooid deelwoord op -en eindigt.
3
Slide 9 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt een voltooid deelwoord ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
3
ww
vdw
vdw als bnw
Kopen
Ik heb een boek gekocht.
het gekochte boek
Verjagen
De kat is verjaagd.
De verjaagde kat.
Verzetten
De afspraak is verzet.
De verzette afspraak.
Kneden
Het deeg is gekneed.
Het geknede deeg.
Verlaten
De stad is verlaten.
De verlaten stad.
Slide 10 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).
Zelfstandig werken
Lees
theorie 3.6, 3.7, 3.8 (blz. 124 t/m 127)
Maak
opdracht 1 + 2 (werkwoordsvormen + spelling)
opdracht 3 + 4 (vdw als bnw)
Hoe
In je schrift
Hulpmiddel
Schema werkwoordspelling pv tt en pv vt
Tijd
25 minuten (1e 15 minuten in stilte)
Eerder klaar?
Verder werken aan Blok 2 - Fictie - opdracht 9 (blz. 71)
Resultaat
Klassikaal bespreken opdrachten.
3
timer
25:00
Slide 11 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.
Je kunt werkwoorden in verschillende vormen spellen:
- pv tt
- pv vt
- hele ww
- vdw
- vdw als bnw
Lesdoel gehaald?
3
Slide 12 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.
Huiswerk
Slide 13 - Tekstslide
Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.