Les 4 Literatuur: Ruimte

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je frist je kennis van werkwoordspelling op
- Je leert wat het literaire begrip ruimte inhoudt
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je frist je kennis van werkwoordspelling op
- Je leert wat het literaire begrip ruimte inhoudt

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Lezen Zonder titel (20 min) 
- Terugblik: quiz en huiswerk (10 min)
- Uitleg: literaire begrippen ruimte (5 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting (5 min)


Slide 2 - Tekstslide

Lezen H26-H35
Logboek
Wie
Wat 
Waar
Wanneer

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
quiz en huiswerkopdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de overeenkomst tussen een ik-perspectief en een personaal perspectief?
A
Het verhaal wordt vanuit één persoon verteld
B
Het verhaal wordt verteld door een ik-persoon
C
Degene die het verhaal vertelt weet alles van iedereen
D
Er is geen overeenkomst

Slide 5 - Quizvraag

Welk perspectief?
A
Ik-perspectief
B
Hij/zij perspectief
C
Alwetende verteller

Slide 6 - Quizvraag


Wat is een auctoriaal perspectief?
A
Het verhaal wordt verteld vanuit de hoofdpersoon.
B
Het verhaal wordt verteld vanuit iemand buiten het verhaal.
C
Dat is synoniem voor het ik-perspectief.
D
Dat is synoniem voor het personale perspectief.

Slide 7 - Quizvraag

De vertelde tijd is....
A
Hoelang je erover doet om het boek uit te lezen
B
Het aantal bladzijden/zinnen
C
De tijd die in het verhaal verstrijkt
D
Wanneer de tijd versneld wordt

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het als de verhaalgebeurtenissen
vanuit het perspectief van verschillende personages wordt beleefd?
A
Alwetend perspectief
B
Meervoudig perspectief
C
Psychisch perspectief
D
Tijdsperspectief

Slide 9 - Quizvraag

Welke personages maken een karakterontwikkeling door?
A
Bijpersonen.
B
Alle personages in het verhaal.
C
Hoofdpersonen.
D
Personages maken geen ontwikkeling door in verhalen.

Slide 10 - Quizvraag

Tijdbalk
Gebeurtenissen in chronologische volgorde

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk 
Literaire begrippen en werkwoordspelling 1.9 opdracht 3 en 4

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk (zet in je plenda)
- De opdracht bij het literaire begrip Ruimte
- Talent A 1.9 opdracht 

Slide 13 - Tekstslide