Pubquiz zorg en welzijn: Huishoudelijke vaardigheden

Welkom in de les
Ga lekker zitten. Pak je leesboek.
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Ga lekker zitten. Pak je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

Pubquiz zorg en welzijn: Huishoudelijke vaardigheden

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Vragen beantwoorden in groepjes.
  • Per ronde kan je punten verdienen.
  • Gaan in totaal 5 ronde doen.
  • Winnaars ontvangen?

Slide 3 - Tekstslide

 ronde 1
Materialen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 5 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 6 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 7 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 8 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 9 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 10 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 11 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 12 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 13 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 14 - Open vraag

Einde ronde 1

Slide 15 - Tekstslide

Ronde 2
Wassymbolen

Slide 16 - Tekstslide

Ronde 3
Vaardigheden vragen

Slide 17 - Tekstslide

1. Wat heb je allemaal nodig als je klamvochtig gaat afnemen?

Slide 18 - Tekstslide

2. Wat doe je voordat je gaat stofzuigen?

Slide 19 - Tekstslide

3. Welk schoonmaakmiddel gebruik je om ramen te zemen?

Slide 20 - Tekstslide

4. Waar begin je bij het moppen van de vloer?

Slide 21 - Tekstslide

5. Wat is het verschil tussen moppen en dweilen?

Slide 22 - Tekstslide

6. Noem 2 zaken waar je op let tijdens het sorteren van de was. 

Slide 23 - Tekstslide

Praktische opdracht
7. Sorteer de stapel gegeven was. 

Slide 24 - Tekstslide

Praktische opdracht
8. Vouw de was zo snel mogelijk op volgens het gegeven voorbeeld. 

Slide 25 - Tekstslide

Ronde 4
vragen 

Slide 26 - Tekstslide

Een operatiekamer moet
A
Huishoudelijk schoon zijn
B
Ruw schoon zijn
C
Schoongemaakt zijn
D
Smet schoon zijn

Slide 27 - Quizvraag

Een periodieke schoonmaakklus is
A
een klus die je bijvoorbeeld 1x per maand doet
B
een klus die je dagelijks doet
C
een klus die je wekelijks doet
D
Een klus die je soms doet

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een onderhoudsmiddel?
A
Sanitairreiniger
B
Allesreiniger
C
Boenwas
D
Schoonmaakazijn

Slide 29 - Quizvraag

Wat is GEEN schoonmaakregel
A
Eerst opruimen en dan schoonmaken
B
Werk van beneden naar boven.
C
Werk van schoon naar vuil
D
Werk van buiten naar binnen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van textiel?
A
Een trui
B
Gordijnen
C
Beddengoed
D
Boodschappentas

Slide 31 - Quizvraag

Wat staat er op een samenstellingsetiket?
A
Was symbolen
B
Van welke materialen de kleding is gemaakt.
C
Waar het kledingstuk is gemaakt.
D
Hoe je het moet wassen.

Slide 32 - Quizvraag

Wat is immuniteit?
A
Een ziekte die het immuunsysteem aantast.
B
Een allergische reactie op medicijnen.
C
De snelheid waarmee een ziekteverwekker zich verspreidt.
D
De weerstand van het lichaam tegen een bepaalde ziekteverwekker.

Slide 33 - Quizvraag

Waar sorteer je wasgoed NIET op?
A
Vuilgraad
B
Kleur
C
Maat
D
Materiaalsoort

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van ergonomisch werken?
A
B
C
D

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een goede tip om duurzaam te wassen?
A
Ruim doseren met wasmiddel
B
Het snelle programma gebruiken
C
Goed heet wassen
D
Wastrommel goed vullen

Slide 36 - Quizvraag

Ronde 5
afval scheiden. Wat hoort waar? 

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Maar wie is nu de winnaar?

Slide 48 - Tekstslide