In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1.De wenkbrauwen moeten ervoor zorgen dat er geen zweet van je voorhoofd in de ogen komt.
2. De wimpers filteren bij iedere knipperbeweging van je ogen stofjes uit de lucht.
A
beide beweringen
zijn fout
B
1 is goed 2 is fout
C
1 is fout 2 is goed
D
beide beweringen
zijn goed
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Een lichtstraat valt in het netvlies. Door welke delen van het oog is de lichtstraal achtereenvolgens gegaan (gebruik afbeelding 13 , blz 53)? (Typ zo je antwoord: hoornvlies - ......... - ........ - .........
Slide 12 - Open vraag
Als je een vliegje in je oog krijgt dan treed het ooglidreflex op. Waarom is deze reflex nuttig?
Slide 13 - Open vraag
Hoe heet de middelste laag van de wand van een oog?
A
Het harde oogvlies
B
Het netvlies
C
Het vaatvlies
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de functie van de pupilreflex?
A
De hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt.
B
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het netvlies staat.
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Tekstslide
Hoe heet het als de spiertjes rondom de lens, de lens boller of platter maakt?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Gezichtsbedrog
Iets wat door het oog wordt waargenomen, maar door de hersenen anders geïnterpreteerd wordt.