Kunstgeschiedenis - Postmodernisme inleiding

Postmodernisme
  • 1945 - 1990
  • Overkoepelende term voor   kunststromingen uit 2e helft 20e eeuw.

  • Wederopbouw na WOII.
  • Samenwerking tussen Europese landen door Verdrag van Parijs: vrede en welvaart.
  • Spanningen tussen West (Europa) en Oost (Sovjet-Unie): koude oorlog (1945-1991)
  • Eind 20e eeuw: steeds meer eenheid in Europa door oprichting Europese Unie.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Postmodernisme
  • 1945 - 1990
  • Overkoepelende term voor   kunststromingen uit 2e helft 20e eeuw.

  • Wederopbouw na WOII.
  • Samenwerking tussen Europese landen door Verdrag van Parijs: vrede en welvaart.
  • Spanningen tussen West (Europa) en Oost (Sovjet-Unie): koude oorlog (1945-1991)
  • Eind 20e eeuw: steeds meer eenheid in Europa door oprichting Europese Unie.

Slide 1 - Tekstslide

Na de 2e wereldoorlog staat West-Europa erg open voor de consumptiemaatschappij uit Amerika en krijgt deze veel invloed. Hoe komt dat?
A
In Amerika is alles veel groter en mooier dan in Europa.
B
De Amerikanen hebben (onder andere) een einde gemaakt aan de 2e wereldoorlog.
C
Amerika heeft financieel bijgedragen aan de wederopbouw van Europa.
D
Amerika heeft van oorsprong een rijkere cultuur.

Slide 2 - Quizvraag

Mede door de heldenrol die de Verenigde Staten in WO II hebben gespeeld als bevrijder en wederopbouwer vinden veel Europeanen de cultuur van de Amerikanen cool. Producten als kauwgom, Coca Cola en Jeans worden razend populair. 

Slide 3 - Tekstslide

Welvaart
  • Consumptiemaatschappij
  • Uitvinding van bijv. TV, stofzuiger en wasmachine veranderen het leven enorm. 
  • Reclame voor nieuwe producten
  • Massamedia: televisie, radio, kranten en tijdschriften bereiken een groot publiek.
  • American Dream: als je hard genoeg werkt kun je alles bereiken: vrijheid en gelijkheid voor alle mensen. Dankzij toenemende welvaart wordt dit idee steeds sterker.

Slide 4 - Tekstslide

Jeugdcultuur
  • Begin van de popmuziek, bijv. rock-‘n-roll   (Elvis) uit Amerika.
  • Jongeren zetten zich af tegen hun ouders.
  • Hippies: verwerpen oorlog en materialisme, dragen kleurrijke kleding en lang haar. "Flower Power".  

Slide 5 - Tekstslide

Gelijke rechten
  • Vanaf jaren ’60 2e feministische golf           (1e 1900-1930).
  • Vrouwenemancipatie: verhouding man-vrouw wordt onderzocht. 
  • Dolle Mina's ‘Baas in eigen buik’ => recht op abortus.
  • Ook andere groepen, zoals homoseksuelen en Afro-Amerikanen strijden voor gelijke rechten.
  • Deze strijd komt ook terug in de kunst, zoals bijv. bij de  Guerilla Girls.

Slide 6 - Tekstslide

Postmodernistisch denken
  • Filosofische stroming: ontbreken van ‘de waarheid’ of ‘de werkelijkheid’. Alleen individuele waarheden => interpretatie van informatie is subjectief.
  • De betekenis van een kunstwerk wordt gemaakt door de beschouwer.

Ook je identiteit verandert continu: Cindy Sherman laat d.m.v. foto’s van zichzelf zien dat iedereen een rol speelt => stereotype vrouwenrollen.

Slide 7 - Tekstslide

Beeldende kunst postmodernisme

Slide 8 - Tekstslide

Beeldende kunst
  • Amerika voorloper in kunst, doordat veel Europese kunstenaars daar naartoe gevlucht zijn.
  • Kruisbestuiving tussen culturen. In Amerika (slavernijverleden) al langer in bijv. muziek, in Europa na WOII o.a. door gastarbeiders. 
  • Verschillende stromingen na en naast elkaar: grenzen vervagen.
  • Vanaf jaren ’70 minder vernieuwing: alles is al eens gedaan.

Slide 9 - Tekstslide

  • Authenticiteit <-> reproduceerbaarheid
  • Kunstenaar als ondernemer
  • Humor
  • Citeren van bestaande kunstwerken en teruggrijpen op oude (bouw)stijlen.
  • Nieuwe technieken en materialen (bijv. fotografie, film en computer als kunstvorm)
  • Conceptuele kunst: het gaat om het idee.
  • Geëngageerde kunst: kunstenaar steeds meer betrokken bij de samenleving.

Slide 10 - Tekstslide

MODERNISME

Hoge cultuur
POSTMODERNISME

Versmelting van hoge
en lage cultuur.

Slide 11 - Tekstslide

Postmodernisme
A
Form follows function
B
Form follows fun

Slide 12 - Quizvraag

Modernisme
"Less is more"
Postmodernisme
"Less is a bore"

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is GEEN kenmerk van het postmodernisme?
A
Veel kleurcontrasten
B
Vermenging van stijlen
C
"Less is a bore"
D
Stijlcitaten

Slide 15 - Quizvraag

Stijlcitaten

Slide 16 - Tekstslide