H5 - Britse rijk - LV 2 (leerdoel 1 en 2)

Nog even zitten volgens plattegrond
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nog even zitten volgens plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk 

Examenvraag (Op papier)
Tijdlijn / samenvatting 1.1
Vandaag

  • Start India
  • Nakijken examenvraag (op verzoek, lever maar in)
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Examenvraag
Vraag 1 (3 punten)
Twee gegevens:
1 De ontdekkingsreiziger Walter Raleigh organiseerde in 1585 een expeditie naar Noord-Amerika nadat de Engelse koningin Elizabeth I opdracht had gegeven om de mogelijkheden voor Engelse kolonisatie te onderzoeken.
2 Walter Raleigh stuurde de tekenaar John White mee met de expeditie om 'naar het leven de natuurlijke bronnen en inwoners te tekenen'. White tekende vissen, planten en dieren en de inheemse Amerikaanse bevolking die kookte en maïs verbouwde. De tekeningen werden gekopieerd en verspreid in Engeland.
Licht beide gegevens toe door:
- aan te geven waardoor kolonisatie van juist Noord-Amerika paste in het buitenlandse politieke beleid van Elizabeth I
-  uit te leggen dat de verspreiding van de prenten van White de opdracht van Walter Raleigh moest ondersteunen.


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Elizabeth I was geïnteresseerd in de kolonisatie van Noord-Amerika,
omdat hierdoor een mogelijke uitvalsbasis voor de strijd tegen de
Spanjaarden werd verkregen / omdat dit de machtsuitbreiding van de
Spanjaarden zou stoppen 1


Opmerking
Als in het antwoord op de eerste deelvraag alleen wordt genoemd dat
kolonisatie tot gebiedsuitbreiding leidt, wordt geen scorepunt toegekend
(omdat dit niet specifiek over Noord-Amerika gaat).

Slide 4 - Tekstslide

• De prenten (van planten / dieren die gegeten konden worden / van de
inheemse bevolking die eten kookte en verbouwde) brachten de
boodschap over dat leven in Amerika mogelijk / aantrekkelijk was, wat
kolonisatie moest bevorderen 2

Slide 5 - Tekstslide

De Britten in India 
Begin 1765: Verdrag van Allahabad
Einde 1885: oprichting Indian National congres

Slide 6 - Tekstslide

2) India en het Britse Rijk (1765-1885)
KA De industriële revolutie die in de westerse samenleving de basis legde voor een industriële samenleving (19e eeuw, tijdvak 8)
KA Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
 (17e eeuw, tijdvak 6)
KA Uitbouw van de Europese overheersing - plantagekoloniën en trans-Atlantische slavenhandel - en het abolitionisme (18e eeuw, tijdvak 7)
KA De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie (19e eeuw, tijdvak 8)
KA De opkomst van emancipatiebewegingen
 (19e eeuw, tijdvak 8)

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
1) Je kan enkele kenmerken van India noemen voordat de Britten kwamen.
2) Je kan uitleggen hoe en waarom de Britten in India terechtkwamen.
3) Je kunt uitleggen wat het verdrag van Allahabad is en welke gevolgen dit had voor India.
4) Je kunt uitleggen welke veranderingen er plaatsvonden in het Britse bestuur na de Indiase opstand.
5) Je kunt uitleggen hoe de economie van Brits-Indië zich ontwikkelde.
6) Je kunt uitleggen hoe het Indiase nationalisme opkwam

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoel 1 
Je kent enkele kenmerken van India. 
(politiek, bevolkingssamenstelling)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken India
  • Verschillende koningrijken
  • verschillende bevolkinsggroepen
  • verschillende talen
  • Verschillende religies: moslims, hindoes, boedhisten, Shiks

Slide 12 - Tekstslide

Bestuur: 
  • Mogol vorsten
  • Moslimdynastie (1526-1858)
  • Erg groot, dus moeilijk bestuurbaar.
  • veel oorlogen
  • Verzwakt in de 17e en 18e eeuw.

Slide 13 - Tekstslide

India bestond uit verschillende rijken. Hiervan was het Mogolrijk de machtigste. 

Slide 14 - Tekstslide

Welk inheems rijk had de meeste macht in India toen de Britten daar aankwamen?

Slide 15 - Open vraag

Wat as het motief van de Britten om naar India te gaan?

Slide 16 - Open vraag

Wat was er bijzonder aan de EIC?

Slide 17 - Open vraag

Leerdoel 2
Je kan uitleggen hoe en waarom de Britten in India terechtkwamen.

Slide 18 - Tekstslide

Belangstelling voor India
De Britten hadden al vanaf 1600 factorijen in India, maar in de 18de eeuw neemt de belangstelling toe.

Oorzaken:
1) De belangstelling in de Amerika's verdwijnt steeds meer
2) Het bestuur in India (Mogols) wordt steeds zwakker.

Slide 19 - Tekstslide

East India Company (sinds 1600)

De EIC werd in 1600 opgericht om de handelsstromen van en 
naar India te coördineren en verder uit te bouwen.
Bevoegdheden:
  1. Britse handelaren mochten alleen via de EIC handelen met India;
  2. Alleen de EIC mocht namens Engeland verdragen sluiten met de plaatselijke bestuurders;
  3. De EIC moest Britse handelsbelangen in India beschermen, desnoods met geweld.

De Royal Navy (militaire vloot) moest de handelsstromen beschermen op zee.
De EIC profiteerde van de verzwakte Mogol vorsten en kreeg steeds meer macht.
Kenmerkende aspect:
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
KA

Slide 20 - Tekstslide

Mogolrijk en de Britten
- Factorijen langs de kust 
- Net als de Portguzen en de Hollanders

Slide 21 - Tekstslide

Waarom belangstelling voor India?
In India waren veel stoffen om, te verhandelen.
Bijvoorbeeld:
  1. Katoen
  2. Textiel
  3. Dure specerijen en kruiden

Slide 22 - Tekstslide

uitleg ka's
KA 25 wereldwijde handelscontacten : In de VS verloor het Engelse grondgebied steeds meer grond. De focus verschoof naar India. Ze stichtten daar factorijen waaruit gehandeld kon gaan worden. Via de EIC werd er steeds meer handel gedreven met India.

KA 29: Uitbouw van de Europese overheersing:  de suikerproductie op Barbados en Jamaica zorgde voor weinig opbrengsten zodat de focus steeds meerop India kwam te liggen

Slide 23 - Tekstslide

Samenvatting
Na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten verschoof het zwaartepunt van het Britse rijk naar India. Sinds het begin van de 17e eeuw had de East India Company hier factorijen van waaruit zij handel dreef met de Mogol-vorsten. Toen de positie van deze vorsten verzwakte, breidde de East India Company haar macht over India uit. 
Het verdrag van Allahabad in 1765 betekende het begin van het Britse rijk in India. Al snel heerste de East India Company over een groot deel van het Indiase subcontinent en was het innen van belasting een belangrijke inkomstenbron. 


Slide 24 - Tekstslide

Handel met de Mogolvorsten
- Engeland richt de East Indian Company (EIC) op.

- Vergelijkbaar met VOC omdat:
1. Beide hebben alleenrecht van handelen
2. Beide mogen verdragen sluiten met lokale heersers
3. Beide hebben recht om oorlog te voeren.

- De EIC wil een handelsmonopolie in India hebben.

- Mogolvorsten geven Engeland het alleenrecht op handel.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
- Werk aan je samenvatting over paragraaf 1.2 het ontstaan van (Teams) Vrijdag af.
- Maken vraag 1 en 2 van paragraaf 1.2

Slide 26 - Tekstslide

Examenvraag
Vraag 1 (3 punten)
Twee gegevens:
1 De ontdekkingsreiziger Walter Raleigh organiseerde in 1585 een expeditie naar Noord-Amerika nadat de Engelse koningin Elizabeth I opdracht had gegeven om de mogelijkheden voor Engelse kolonisatie te onderzoeken.
2 Walter Raleigh stuurde de tekenaar John White mee met de expeditie om 'naar het leven de natuurlijke bronnen en inwoners te tekenen'. White tekende vissen, planten en dieren en de inheemse Amerikaanse bevolking die kookte en maïs verbouwde. De tekeningen werden gekopieerd en verspreid in Engeland.
Licht beide gegevens toe door:
- aan te geven waardoor kolonisatie van juist Noord-Amerika paste in het buitenlandse politieke beleid van Elizabeth I
-  uit te leggen dat de verspreiding van de prenten van White de opdracht van Walter Raleigh moest ondersteunen.


timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Vraag bij video:
Toon aan dat de heersers van het Mogolrijk afkomstig zijn uit een moslimdynastie, waarbij je het antwoord ondersteunt met twee verwijzingen uit de bron naar de architectuur van de Taj Mahal.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Vraag bij video:
Toon aan dat de heersers van het Mogolrijk afkomstig zijn uit een moslimdynastie, waarbij je het antwoord ondersteunt met twee verwijzingen uit de bron naar de architectuur van de Taj Mahal.


Slide 30 - Tekstslide

Toon aan dat de heersers van het Mogolrijk afkomstig zijn uit een moslimdynastie, waarbij je het antwoord ondersteunt met twee verwijzingen uit de bron naar de architectuur van de Taj Mahal.

Slide 31 - Open vraag