Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Paragraaf 3 De kledingboetiek
Programma
Herhaling paragraaf 2
Huiswerk maken paragraaf 2 en rekentrainer
Uitleg en maken paragraaf 3
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
In deze les zitten
24 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Programma
Herhaling paragraaf 2
Huiswerk maken paragraaf 2 en rekentrainer
Uitleg en maken paragraaf 3
Slide 1 - Tekstslide
Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs
Slide 2 - Tekstslide
Rekenen met BTW
Verkoopprijs jas € 125 en btw is 21%.
Bereken de consumentenprijs
BTW berekenen:
€ 125 : 100 x 21 = € 26,25
Consumentenprijs berekenen
€ 125 + € 26,25 = € 151,25
Slide 3 - Tekstslide
Inclusief BTW
Stel een tv kost € 600,- exclusief BTW
Wat is de consumentenprijs?
Slide 4 - Tekstslide
Uitwerking
verkoopprijs exclusief BTW = 100%
btw = 21%
consumentenprijs inclusief BTW = 121%
dus € 600,- : 100 = x 21% = € 126,-
consumentenprijs = € 600,- + € 126,- = € 726,-
Dus verkort is dan € 600,- x 1,21 = € 726,-
Slide 5 - Tekstslide
BTW
Een frikandellenbroodje kost inclusief BTW € 1.25. De BTW is € 0,09.
Wat kost het broodje exclusief BTW?
Slide 6 - Tekstslide
Uitwerking
Broodje kost € 1,25 - € 0,09 = € 1,16
Slide 7 - Tekstslide
Omzet berekenen
Bekijk de gegevens hiernaast.
Bereken de omzet van de winkel
Slide 8 - Tekstslide
Omzet berekenen
Bekijk de gegevens hiernaast.
Bereken de omzet van de winkel
Omzet = Afzet x verkoopprijs
16 x € 59,80 = € 956,80
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Maken paragraaf 2 en rekentrainer paragraaf 2
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen paragraaf 3 De kledingboetiek
Ik kan verschillende bedrijfskosten benoemen en onderverdelen
Ik kan uitleggen wat de nettowinst is en de nettowinst berekenen
Ik kan uitleggen wat de kostprijs is en de kostprijs berekenen
Slide 11 - Tekstslide
Bedrijfskosten
Bedrijfskosten zijn kosten die de onderneming maakt en die aan klanten worden doorberekend in de verkoopprijs.
=> Voorbeelden:
- Huisvesting, Loonkosten, Verkoopkosten etc.
Slide 12 - Tekstslide
Bedrijfskosten
Slide 13 - Tekstslide
Vaste kosten
Zijn constant gelijk
Voorbeelden:
Huurkosten
Afschrijvingskosten
Loonkosten vast personeel
Variabele kosten
Hangt samen met de drukte in het bedrijf
Voorbeelden:
Reclame
Schoonmaak
Loonkosten voor extra personeel
Slide 14 - Tekstslide
Afschrijvingskosten
Waardevermindering van auto's, inventaris en machines
Slide 15 - Tekstslide
Afschrijvingskosten per maand
(aanschafprijs - restwaarde) : Gebruiksduur in maanden
kan natuurlijk ook per jaar dan...
(aanschafprijs - restwaarde) : Gebruiksduur in jaren
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld Afschrijving
Slide 17 - Tekstslide
NETTOWINST = NETTO RESULTAAT
Van de brutowinst moeten nog andere kosten worden afgetrokken om uiteindelijk de winst te bepalen.
Slide 18 - Tekstslide
Netto winst berekening:
Verkoop (omzet)
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijskosten -
Netto winst of Netto verlies
verkoop- inkoop = bruto winst - kosten = netto winst
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld verkoop appelgebakjes
Onze omzet appelgebakjes was € 400,-.
De inkoopwaarde was
€ 200,- -
Brutowinst. € 200.
Ik had nog aan kosten hulp € 30,-, verpakkingen € 10,- kraamkosten € 10,-
Totale bedrijfskosten zijn dan € 50,-
Nettowinst € 150,-
Slide 20 - Tekstslide
Kostprijs
- De kosten die worden gemaakt voor een product.
- De kostprijs heb je nodig om uiteindelijk de verkoopprijs te bepalen.
- Wanneer je de kostprijs en de verkoopprijs weet, kan je ook de winst per product uitrekenen.
- Kostprijs = inkoopprijs + bedrijfskosten per product
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld
Een spijkerbroek kost voor de inkoop € 17,50. De totale bedrijfskosten zijn € 7000 per maand. De afzet is 800 spijkerbroeken per maand
Bereken eerst de bedrijfskosten per product per maand
€ 7.000 / 800 spijkerbroeken = € 8,75
Hoeveel bedraagt de kostprijs van 1 spijkerbroek?
€ 8,75 + 17,50 = € 26,25
Slide 22 - Tekstslide
Huiswerk
Maken paragraaf 3 en rekentrainer paragraaf 3
Slide 23 - Tekstslide
Leerdoelen paragraaf 3 De kledingboetiek
Ik kan verschillende bedrijfskosten benoemen en onderverdelen
Ik kan uitleggen wat de nettowinst is en de nettowinst berekenen
Ik kan uitleggen wat de kostprijs is en de kostprijs berekenen
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
Januari 2022
- Les met
21 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
Augustus 2020
- Les met
19 slides
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz
September 2022
- Les met
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
6.3 Hoe maak je winst?
December 2018
- Les met
28 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Commercieel hst 4 Hoe bepaal je de prijs? deel 2
Januari 2021
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
6.3 Winst of verlies?
November 2018
- Les met
26 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz
Januari 2021
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?
November 2018
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4