Industriële Revolutie

Industriële Revolutie
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Industriële Revolutie

Slide 1 - Woordweb

ka 31
De Industriële Revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een industriële samenleving

Slide 2 - Tekstslide

Waar begon de Industriële Revolutie?
A
Amerika
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht Histoclip Industriële Revolutie
1. Noem alle manieren waarop de economie en de samenleving veranderen tijdens de Industriële Revolutie volgens het filmpje.
bv. eerst gebruikte men windkracht daarna .....
2. Benoem de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Bespreken histoclip
4 vragen

Slide 7 - Tekstslide

Welke veranderingen horen bij elkaar?
Spinning Jenny
Fabrieken bij een steenkoolmijn
stoomkracht
Arbeiders
wind-kracht
Boeren en thuis-wevers
fabrieken naast een rivier
Spinnen-wiel

Slide 8 - Sleepvraag

Wat ontstond als eerste op grote schaal in de Industriële Revolutie?
A
stoommachine
B
fabrieken
C
weefmachines
D
arbeiders

Slide 9 - Quizvraag

Zet op chronologische volgorde
1
2
3
4
spoorwe-gen
stoom-machines
huisnij-verheid
fabrieken

Slide 10 - Sleepvraag

Wat moet er nog bij deze slechte leef-omstandigheden? 1 kamer per familie, geen afvalophaaldienst, ziektes, .... , ...... .

Slide 11 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk slechte werkomstandigheden in de fabrieken.

Slide 12 - Open vraag

Uitleg 
Ontstaan Industriële Revolutie
- oorzaken
- gevolgen

Hoe ontstonden de fabrieken?
- oorzaken
- gevolgen

Slide 13 - Tekstslide

31.2: Wat was geen oorzaak van de hogere landbouwproductie in de 18e eeuw?
A
meer akkerland
B
stoomtractor
C
op grotere schaal verbouwen
D
betere landbouw-technieken

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

31.6: Waarom ontstonden de eerste machines?
A
De vraag was groter dan de productie
B
De fabrieken moesten gevuld worden
C
Er kon sneller en meer geproduceerd worden
D
De stoommachine moest gebruikt worden

Slide 16 - Quizvraag

31.7: Wat is het voordeel van een stoommachine boven waterkracht?
A
doet het altijd mits voldoende brandstof
B
is goedkoop te maken
C
draait schoner en zuiniger
D
heeft maar weinig brandstof nodig

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

31.9 Waardoor had de Industriële Revolutie een 'zichzelf versterkend effect'?
A
Door gebruik van de stoommachine
B
Door het ontstaan van fabrieken
C
Door de aanleg van spoorwegen
D
Door constante bevolkingsgroei

Slide 19 - Quizvraag

31.10: Waardoor was de Industriële Revolutie zo ingrijpend?

Slide 20 - Open vraag

Zet op de juiste chronologische volgorde
1
2
3

Slide 21 - Sleepvraag

31.13: Is bron 31.2 uit het begin van de Ind. Rev. of juist van later en waarom?
A
begin: er is nog geen stoommachine
B
begin: je ziet thuiswevers
C
later: je ziet een fabriek, wel op waterkracht
D
later: je ziet een fabriek, op stoomkracht

Slide 22 - Quizvraag

Zet op de juiste chronologische volgorde
1
2
3

Slide 23 - Sleepvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Woordweb