H6 mavo 4 grammaire G 2021

Chapitre 6
Destination Paris!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 6
Destination Paris!

Slide 1 - Tekstslide

Sur la table....
* TES LIVRES: 
Livre de textes 
livre d'exercices B

* TON CAHIER
* TA TROUSSE

Slide 2 - Tekstslide

Questions!
Quel est le sujet?
Quels sont les buts?

Slide 3 - Tekstslide

Résumé
Destination Paris!
Les transport de moyen
L'impératif (de gebiedende wijs)
Demander le chemin
Indiquer le chemin
Les comparaisons (vergelijkingen)
les prépositions (voorzetsels)

Slide 4 - Tekstslide

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  78 et 79

Livre d'exercices B
page 66 jusqu'au 68





Slide 5 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
*    I                           : Parler français
*   H                           : Herhalen en maken
Livre de textes          : page 78 et 79  
Livre d'exercices       : page 62 jusqu'au 68

  




Slide 6 - Tekstslide

Parler français!

Slide 7 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu aimes faire à Paris?
Quand il fait beau, j'aime faire  le jeu de piste.

Slide 8 - Tekstslide

Et quand il fait mauvais?
Quand il pleut, je préfère aller au musée.



Slide 9 - Tekstslide

Quelle attraction est plus amusante?
Selon moi, le jeu de piste est plus amusant que le musée.



Slide 10 - Tekstslide

Quelle attraction est moins chère?
Le jeu de piste est moins cher que le musée.




Slide 11 - Tekstslide

Quels sont les horaires d'ouverture?
Ils sont ouverts de 09h00 à 18hoo.





Slide 12 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan bij vergelijkingen?

Slide 14 - Woordweb

groot, groter, grootst

Slide 15 - Woordweb

klein, kleiner, kleinst

Slide 16 - Woordweb

Vul in: Ma soeur est (petit, +) .........que ma mère.

Slide 17 - Open vraag

Vul in: Paul et Patrick sont (grand,-).... que leur ami.

Slide 18 - Open vraag

Les comparaisons/de trappen van vergelijking
Wat wordt bedoelt met de trappen van vergelijking?

Slide 19 - Tekstslide

De trappen van vergelijking!
Je gebruikt dus bijvoeglijke naamwoorden om het ene met het andere te vergelijken:  groot, klein, aardig, lang, aardig, hoog, sterk, duur etc.
In het Fans maak je een vergelijking met de woorden: moins (-)  
                                                                                       plus (+)
                                                                                       aussi (=)

Slide 20 - Tekstslide

De trappen van vergelijking!
Voorbeelden van de les voor de herfstvakantie: 
1. Mijn broer is aardiger dan mijn zus.
2. Zijn vader is minder klein dan zijn moeder.
3. De katten zijn even groot als hun honden.

Slide 21 - Tekstslide

De vertaling
 De voorbeelden vertaalt in het Frans: 
1. Mon frère est plus gentil que ma soeur.
2. Sa mère est moins petite que son père.
3. Les chats sont aussi grands que les chiens.

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1 : check: gebruik je: moins  of  plus of aussi?
Stap 2 : staat de zin in het meervoud of in het enkelvoud?
Stap 3 : moet ik het bijvoeglijk naamwoord nog aanpassen?


Slide 23 - Tekstslide

De vertaling
 De voorbeelden vertaalt in het Frans: 
1. Mon frère est plus gentil que ma soeur.                  (+)  enkv   nee
2. Sa mère est moins petite que son père.                  (-)   enkv   ja
3. Les chats sont aussi grands que les chiens.           (=)  mv     ja

Slide 24 - Tekstslide

Laat nu zien dat jij de grammatica kan toepassen!
Vertaal de volgende zinnen in het Frans in je schrift: 
1. Mijn vriendin is kleiner dan mijn vriend.
2. De huizen zijn minder klein dan de tuinen.
3. Het restaurant is even duur als het café.

Slide 25 - Tekstslide

Les réponses!
Les traductions: 
1. Ma copine est plus petite que mon ami.
2. Les maisons sont moins petites que  les jardins.
3. Le restaurant est aussi cher que le café.

Slide 26 - Tekstslide

Au travail
Wat          : Maken H opdracht 31 c en 31 d  
Hoe          : Lees eerst goed de vraag 
Wie          :  Je werkt zelfstandig en alleen in stilte (ZS)
Tijd           :  8 minuten
Klaar        : Maken 32 a en b
Klaar        : Maken 33
Resultaat : Samen bespreken.


Slide 27 - Tekstslide

Wat leer je voor SEI?
Wat          : Hoofdstuk 6 A t/m I  en teksten
Hoe          : Vocabulaire A B E F G Fr-Nl en Nl-Fr
                   Grammatica C en H  + de aantekeningen in je schrift
                   Phrases-Clés  D en I Fr-Nl en Nl-Fr
Wanneer  : Dinsdag 2 november 8.30 uur

Maak de D-toets van hoofdstuk 6. Die staat op blz. 79 t/m 82 in je werkboek. Opdracht 2 t/m 5. Zo ziet het SE er ook uit. 



Slide 28 - Tekstslide

Les devoirs

Slide 29 - Tekstslide