Les 5

Les 5 Hersenen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
ProjectBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 5 Hersenen

Slide 1 - Tekstslide

Schoolopdracht
  • Verbeter je presentatie / maak af.
  • Oefen je presentatie, als dat nodig is voor de vorm die jij gekozen hebt.
  • Je oefent Plaatjes gebruiken en Terughalen (Braindump)met de tekst 'Witte en grijze stof van de hersenen'.

Slide 2 - Tekstslide

We maakten in de vorige les een magisch mapje. Werkte het mapje goed, of heb je nog een nieuwe gemaakt? 

Slide 3 - Tekstslide

Toets

Slide 4 - Tekstslide

Proefje 1
  1. Je krijgt papier. 
  2. Houd dit met de hand waar je niet mee schrijft tegen je voorhoofd. 
  3. Wat denk je dat er gebeurt als je je naam erop schrijft?
  4. Schrijf nu met je schrijfhand in blokletters je naam op het papier.
  5. Bekijk wat je geschreven hebt.
 

Slide 5 - Tekstslide

Spiegelbeeld?
Toen je je naam opschreef, zat je hoofd aan de ene kant van het papier en je hand aan de andere kant. 
Je hersenen hebben er misschien voor gezorgd dat je naam goed geschreven staat vanaf je hoofd gezien. Daarom zou het kunnen dat je naam in spiegelbeeld op het papier staat. 

Als dat niet gebeurd is, probeer dan eens aan de andere kant te beginnen met schrijven. Zonder nadenken kun je nu in spiegelbeeld schrijven.

Slide 6 - Tekstslide

Proefje 2
  1. Rol het papier op, zodat je erdoorheen kunt kijken
  2. Wat denk je dat er gebeurt als je met je rechteroog door de rol kijkt en met je linkeroog naar je hand?

  3. Kijk met beide ogen recht voor je uit.
  4. Houd de rol met je rechterhand voor je rechteroog.
  5. Houd je linkerhand naast het uiteinde van de rol voor je linkeroog.
  6. Beweeg je linkerhand naar je linkeroog toe.

Wat gebeurt er?
Hoe denk je dat dit komt?

Slide 7 - Tekstslide

Gat in je hand
Je linkeroog en je rechteroog zitten niet op precies dezelfde plek. Daardoor zie je met je linkeroog net iets anders dan met je rechteroog. Je hersenen combineren wat je met je linkeroog en rechtoog ziet to één beeld. Hierdoor kun je met twee ogen beter diepte zien dan met één oog.

Bij dit proefje zie je met je linkeroog je linkerhand en met je rechteroog een rond beeld aan het uiteinde van de koker. Die twee dingen lijken niet op elkaar, maar je hersenen combineren de twee beelden toch. Je ziet je linkerhand en het ronde beeld tegelijkertijd, waardoor het net lijkt alsof er een gat in je hand zit.

Slide 8 - Tekstslide

Proefje 3
  1. Houd de toppen van je wijsvingers tegen elkaar.
  2. Houd je vingers een stukje voor je ogen.
  3. Kijk langs je vingers naar iets in de verte.
  4. Hoe zie je je vingers?

  5. Wat denk je dat er gebeurt als je je vingertoppen langzaam van elkaar beweegt?
  6. Beweeg je vingertoppen langzaam van elkaar.
  7. Wat is er gebeurd?
  8. Hoe denk je dat dit komt?

Slide 9 - Tekstslide

Zwevende vinger
Je linkeroog kijkt anders naar je wijsvingers dan je rechteroog. Hierdoor zie je je vingers niet precies op dezelfde plek. Dit is heel duidelijk wanneer je je vingers van elkaar beweegt. Elke oog ziet het gat tussen je vingers op een andere plek. Daardoor lijkt het alsof er twee gaten zijn. En tussen die twee gaten lijkt een stukje vinger te zweven.

Je hersenen combineren de informatie uit je beide ogen tot één beeld.

Slide 10 - Tekstslide

Proefje 4
Schrijf de voorbeelden na.
Hoe gaat het lezen?

Het is makkelijker om de kleur van de letters te noemen als ze de naam van dezelfde kleur spellen, omdat je dan niet hoeft te kiezen. 
Het is moeilijker als ze de naam van een andere kleur spellen, omdat je hersenen meer moeite moeten doen om de goede kleur te kiezen.

Slide 11 - Tekstslide

Werkblad hersenkrakers
Daarna pak je een smartgame.

Slide 12 - Tekstslide