Staal groep 8 blok 5 week 2 les 4 VERBETERDE VERSIE
Staal groep 8 blok 5 week 2 les 4
Welkom!
Vandaag gaan we eerst oude categorieën herhalen.
Daarna doen we een dictee.
Tenslotte bespreek ik de oefeningen in het werkboek.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Staal groep 8 blok 5 week 2 les 4
Welkom!
Vandaag gaan we eerst oude categorieën herhalen.
Daarna doen we een dictee.
Tenslotte bespreek ik de oefeningen in het werkboek.
Slide 1 - Tekstslide
Tot welke categorie hoort het volgende woord?
scooter
A
klankgroepenwoord
B
colawoord
C
leenwoord
D
taxiwoord
Slide 2 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de eerste klankgroep van het woord?
A
klankgroepenwoord
B
caféwoord
C
centwoord
D
tremawoord
Slide 3 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de tweede klankgroep van het woord?
A
klankgroepenwoord
B
caféwoord
C
centwoord
D
tremawoord
Slide 4 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de derde klankgroep van het woord?
A
klankgroepenwoord
B
caféwoord
C
centwoord
D
tremawoord
Slide 5 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de eerste klankgroep van het woord?
A
alleen colawoord
B
alleen klankgroepenwoord
C
colawoord en klankgroepenwoord
D
colawoord en leenwoord
Slide 6 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de laatste klankgroep van het woord?
A
langermaakwoord
B
klankgroepenwoord
Slide 7 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Wat is de laatste letter van dit woord?
A
t
B
d
Slide 8 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de eerste klankgroep van dit woord?
A
cadeauwoord
B
routewoord
C
klankgroepenwoord
D
onbeklemtoond meervoud
Slide 9 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de derde klankgroep van dit woord?
A
cadeauwoord
B
routewoord
C
klankgroepenwoord
D
onbeklemtoond meervoud
Slide 10 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de eerste klankgroep van dit woord?
A
caféwoord
B
klankgroepenwoord met lange klank aan het eind
C
klankgroepenwoord met korte klank aan het eind
D
klankgroepenwoord met een medeklinker aan het eind
Slide 11 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de tweede klankgroep van dit woord?
A
caféwoord
B
klankgroepenwoord met lange klank aan het eind
C
klankgroepenwoord met korte klank aan het eind
D
klankgroepenwoord met een medeklinker aan het eind
Slide 12 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de derde klankgroep van dit woord?
A
caféwoord
B
klankgroepenwoord met lange klank aan het eind
C
klankgroepenwoord met korte klank aan het eind
D
klankgroepenwoord met een medeklinker aan het eind
Slide 13 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de eerste klankgroep van dit woord?
A
caféwoord
B
klankgroepenwoord met lange klank aan het eind
C
klankgroepenwoord met korte klank aan het eind
D
routewoord
Slide 14 - Quizvraag
Luister via het speakertje naar het woord.
Tot welke categorie hoort de tweede klankgroep van dit woord?
A
caféwoord
B
klankgroepenwoord met lange klank aan het eind
C
klankgroepenwoord met korte klank aan het eind
D
routewoord
Slide 15 - Quizvraag
het dictee!
Klik op het speakertje om het woord of de zin te horen.
Slide 16 - Tekstslide
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 17 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 18 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 19 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 20 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 21 - Open vraag
het dictee Klik op het speakertje.
Slide 22 - Open vraag
Weet je het nog?
1e persoon iemand praat over zichzelf
ik
2e persoon iemand praat tegen een ander over diegene
jij/je/u
3e persoon iemand praat tegen een ander over iemand anders
hij/zij/het
Slide 23 - Tekstslide
1e persoon
2e persoon
3e persoon
Zij ligt in het gras.
Zie je die grijze wolk?
Ik waarschuw hem.
Slide 24 - Sleepvraag
Wat is een tweede persoon?
A
ik
B
het
C
zij
D
jij
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een eerste persoon?
A
ik
B
het
C
zij
D
jij
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een derde persoon?
A
ik
B
u
C
zij
D
jij
Slide 27 - Quizvraag
Wat is een tweede persoon?
A
je
B
hij
C
ik
D
zij
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Dit was de les!
Succes met het maken van alle opdrachten.
Vergeet de lessen op Gynzy niet.
Slide 33 - Tekstslide
Geef hieronder aan hoe je deze instructie hebt gemaakt. Ging het goed, had je veel fouten en weet je nu goed hoe je het meewerkend voorwerp kunt vinden?