Regeling basisstof 5 BVJ H4

Basisstof 5 
Neurale regulatie

Oftewel: hoe verplaatst een impuls zich door een zenuw
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 5 
Neurale regulatie

Oftewel: hoe verplaatst een impuls zich door een zenuw

Slide 1 - Tekstslide

Neurale regulatie
Heeft een natuurkundig en scheikundig karakter


Heeft te maken met verschillen in lading en ionconcentraties


Slide 2 - Tekstslide

De rustpotentiaal
Als een zenuwcel geen impuls geleidt dan heeft het cytoplasma een negatieve lading  ten opzichte van de buitenkant van de cel. 

Dit verschil is -70mV en noemen we de rustpotentiaal

Het verschil in lading tussen binnen en buiten de cel wordt veroorzaakt door verschil in ionenconcentraties (natrium en kalium).

Slide 3 - Tekstslide

De rustpotentiaal

Slide 4 - Tekstslide

Actiepotentiaal

Slide 5 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Voor een impuls aankomt bij een zenuwcel, 
verkeerd de zenuwcel in rust.



Als een prikkel aankomt bij de zenuwcel dan veranderd 
de doorlaatbaarheid van het celmembraan op die plek. 
De natriumkanalen gaan open en natrium gaat de cel in. 
Het cytoplasma krijgt een positievere lading 

Slide 6 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Bij -50mV is de drempelwaarde bereikt en ontstaat een impuls.
Het verschil in lading gaat door tot +35mV
Dit is het begin van de actiefase

Slide 7 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Na de actiefase (de piek tot +35mV) 
gaan de Kaliumkanalen open.

Kalium gaat de cel uit en hierdoor 
wordt de lading weer negatief.

Het verschil loopt op tot iets onder de -70mV.

Slide 8 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Tijdens de herstelfase sluiten de natrium- 
en kaliumkanalen weer.

De natriumkaliumpomp zorgt er voor dat 
natrium de cel weer uit gaat en kalium de 
cel weer in. 

De elektrische lading herstelt tot -70mV

Slide 9 - Tekstslide

Impulsgeleiding

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Impulssterkte en -frequentie
Omzetting van prikkel naar impuls is een alles-of-nietsprincipe.

Als er onvoldoende Na+ kanalen open gaan wordt de drempelwaarde (-50mV) niet gehaald.

De drempelwaarde noemen we de prikkeldrempel

Slide 12 - Tekstslide

Impulssterkte en -frequentie
De grootte van de verandering in elektrische 
lading van het celmembraan is voor alle 
zenuwcellen gelijk. Dit is de impulssterkte.

De frequentie kan wel variëren afhankelijk 
van de sterkte van de prikkel. 

Slide 13 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Het impuls kan maar één kant op worden geleid.

Dit heeft te maken met de herstelfase

Zou je de zenuw direct kunnen prikkelen dan loopt het impuls beide kanten op.

Slide 14 - Tekstslide

Impulsgeleiding
Verloopt sprongsgewijs dankzij de myelineschede.

Verloopt op deze manier wel 50x zo snel.

Slide 15 - Tekstslide

Neurotransmitters en impulsoverdracht
De impulsoverdracht van zenuwcel naar zenuw-, spier- of kliercel gebeurt met neurotransmitters.

Deze neurotransmitters worden losgelaten in de synaptische spleet waarna zij zich binden aan recepteren van de doelwitcel en daar de Na+ kanalen open gaan.

Slide 16 - Tekstslide

Verstoringen in impulsoverdracht

Slide 17 - Tekstslide