examentraining, dna erfelijkheid en evolutie

examentraining, dna erfelijkheid en evolutie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

examentraining, dna erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

eerste leven
aarde 4,6 miljard jaar oud
eerste organisme 3,5 miljard jaar geleden

vb eerste eencellige: cyanobacteriën

oeratmosfeer: methaan, waterstof amoniak geen zuurstof

Slide 2 - Tekstslide

endosymbiosetheorie

Slide 3 - Tekstslide

verwantschap bepalen


homoloog: zelfde bouw andere functie
analoog: zelfde functie andere manier van ontstaan

Slide 4 - Tekstslide

Evolutie
Denk eraan:
Evolutie is het geleidelijk veranderen van populaties met variatie door natuurlijke selectie.

Slide 5 - Tekstslide

Aanpassen

survival of the fittest oftewel natuurlijke selectie

Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.

1 individu kan niet evolueren
1 soort wel

Slide 6 - Tekstslide

mutaties verandering DNA nodig voor verandering soort:
 puntmutatie: 1 code verandert 
chromosoommutatie: chromosoom verandert 
genoommutatie: verandering aantal chromosomen

Slide 7 - Tekstslide

Verandering?
Bijzondere vorm van natuurlijke selectie is seksuele selectie.

Interseksuele selectie: vrouwtjes selecteren mannetje op aantrekkelijke eigenschappen.

Intraseksuele selectie: mannetjes vechten onderling. De sterkste meeste kans op voorplanting.






Slide 8 - Tekstslide

Verandering?
populatie verandert door selectie of door toeval en geen selectie.

Dit gebeurt bij genetic drift.


vb. bij een vulkaanuitbarsting sterft de helft van een populatie.

Slide 9 - Tekstslide

Verandering?

kunstmatige selectie, selectie door de mens

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie.

Slide 10 - Tekstslide

reproductieve isolatie
gescheiden van elkaar waardoor ze niet kunnen voortplanten

tijd: paren op ander moment
ruimte: leven gescheiden door zee/berg
balts: andere balts
uiterlijk: zien er anders uit

Slide 11 - Tekstslide

eilandtheorie
soortensamenstelling verandert door migratie
eilandtheorie voorspelt migratiesnelheid
hoe dichterbij het eiland, hoe sneller het migreert
hoe groter het eiland, hoe groter de kans op overleven

Slide 12 - Tekstslide

Verwantschap?
 evolutionaire stamboom.

Slide 13 - Tekstslide

transcriptie en translatie

Slide 14 - Tekstslide

chromosomen
Homologe chromosomen 
chromosomen bestaan uit 2 chromatiden en 1 centromeer
Chromosoom= DNA + eiwitten
haploïde cel = n = geslachtscel 23 mens
Diploïde cel = 2n = 46 mens

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Dihybride kruising
  Een gevlekte kat met groene ogen paart met een egale kat met bruine ogen (genotype aabb). Een gevlekte vacht (A) en groene ogen(B) zijn beiden dominant over egaal en bruin. Ze krijgen verschillende kittens: gevlekte vacht met groene ogen, gevlekte vacht met bruine ogen, egale
  vacht met bruine ogen en egale vacht met groene ogen.
(3p) 8 Wat is de kans op 2 kittens met groene ogen en een gevlekte vacht en 1 kitten met een egale vacht met bruine ogen? Leg volledig uit


Slide 21 - Tekstslide