examentraining, dna erfelijkheid en evolutie

examentraining, dna erfelijkheid en evolutie
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

examentraining, dna erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

eerste leven
aarde 4,6 miljard jaar oud
eerste organisme 3,5 miljard jaar geleden

vb eerste eencellige: cyanobacteriën

oeratmosfeer: methaan, waterstof amoniak geen zuurstof

Slide 2 - Tekstslide

endosymbiosetheorie

Slide 3 - Tekstslide

verwantschap bepalen


homoloog: zelfde bouw andere functie
analoog: zelfde functie andere manier van ontstaan

Slide 4 - Tekstslide

Evolutie
Denk eraan:
Evolutie is het geleidelijk veranderen van populaties met variatie door natuurlijke selectie.

Slide 5 - Tekstslide

Aanpassen

survival of the fittest oftewel natuurlijke selectie

Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.

1 individu kan niet evolueren
1 soort wel

Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
(overzicht)
  • Struggle for life: dagelijkse strijd tussen organismen voor voorzieningen.
  • Variatie: binnen een populatie zijn er verschillende allelen door mutaties, recombinatie en crossing-over
  • Selectiedruk: de omgeving oefent een druk uit op de populatie die de overlevingskansen en voortplantingskansen van de individuen bepaald


  • Survival of the fittest: De individuen met eigenschappen die gunstig zijn bij de selectiedruk hebben de grootste overlevingskans en krijgen dus meer nakomelingen. Hun eigenschappen worden doorgegeven aan de nakomelingen waardoor deze eigenschappen dus meer voorkomen in de volgende generatie. 

Slide 7 - Tekstslide

Natuurlijke selectie 
(variatie)
Er is variatie binnen een soort

Variatie onstaat door:
  • Mutaties: Foutjes bij het kopieren van het DNA tijdens celdeling;
    Straling/mutagene stoffen kunnen ook mutaties veroorzaken
  • Geslachtelijke voortplanting: Eigenschappen (genen) van de moeder worden gecombineerd met de eigenschappen (genen) van de vader 
  • Crossing-over: tijdens celdeling treedt crossing over op tussen chromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijke selectie 
(survival of the fittest)
Individuen die het beste zijn aangepast aan de omgeving hebben de hoogste overlevingskans en kunnen daardoor het langste of meeste voortplanten. Deze individuen hebben de hoogste fitness
.

Het principe waarbij de individuen binnen een soort met de hoogste fitness hun eigenschappen doorgeven noemen we Natuurlijke selectie
.

Slide 9 - Tekstslide

Seksuele selectie
Een belangrijk onderdeel van het doorgeven van de genen aan de volgende generatie is de voortplanting.

Partners worden vaak zorgvuldig gekozen in het dierenrijk.

Bepaalde eigenschappen kunnen een individu aantrekkelijker maken. Individuen met deze eigenschappen worden vaker gekozen als partner en zullen hun genen (eigenschappen) dus vaker doorgeven dan hun soortgenoten.

Deze vorm van natuurlijke selectie wordt seksuele selectie genoemd. 


Slide 10 - Tekstslide

Kunstmatige selectie
Bij fokken van dieren of kweken van planten selecteren mensen individuen op eigenschappen en laten ze deze individuen paren. 

Dit wordt ook wel kunstmatige selectie genoemd. De mens voert in dit geval de selectiedruk uit in plaats van de omgeving. 

Kunstmatige selectie heeft geleid tot honderden verschillende rassen honden. 

Slide 11 - Tekstslide

mutaties verandering DNA nodig voor verandering soort:
 puntmutatie: 1 code verandert 
chromosoommutatie: chromosoom verandert 
genoommutatie: verandering aantal chromosomen

Slide 12 - Tekstslide

Verandering?
Bijzondere vorm van natuurlijke selectie is seksuele selectie.

Interseksuele selectie: vrouwtjes selecteren mannetje op aantrekkelijke eigenschappen.

Intraseksuele selectie: mannetjes vechten onderling. De sterkste meeste kans op voorplanting.






Slide 13 - Tekstslide

Verandering?
populatie verandert door selectie of door toeval en geen selectie.

Dit gebeurt bij genetic drift.


vb. bij een vulkaanuitbarsting sterft de helft van een populatie.

Slide 14 - Tekstslide

Verandering?

kunstmatige selectie, selectie door de mens

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie.

Slide 15 - Tekstslide

reproductieve isolatie
gescheiden van elkaar waardoor ze niet kunnen voortplanten

tijd: paren op ander moment
ruimte: leven gescheiden door zee/berg
balts: andere balts
uiterlijk: zien er anders uit

Slide 16 - Tekstslide

eilandtheorie
soortensamenstelling verandert door migratie
eilandtheorie voorspelt migratiesnelheid
hoe dichterbij het eiland, hoe sneller het migreert
hoe groter het eiland, hoe groter de kans op overleven

Slide 17 - Tekstslide

Verwantschap?
 evolutionaire stamboom.

Slide 18 - Tekstslide

transcriptie en translatie

Slide 19 - Tekstslide

chromosomen
Homologe chromosomen 
chromosomen bestaan uit 2 chromatiden en 1 centromeer
Chromosoom= DNA + eiwitten
haploïde cel = n = geslachtscel 23 mens
Diploïde cel = 2n = 46 mens

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Dihybride kruising
  Een gevlekte kat met groene ogen paart met een egale kat met bruine ogen (genotype aabb). Een gevlekte vacht (A) en groene ogen(B) zijn beiden dominant over egaal en bruin. Ze krijgen verschillende kittens: gevlekte vacht met groene ogen, gevlekte vacht met bruine ogen, egale
  vacht met bruine ogen en egale vacht met groene ogen.
(3p) 8 Wat is de kans op 2 kittens met groene ogen en een gevlekte vacht en 1 kitten met een egale vacht met bruine ogen? Leg volledig uit


Slide 26 - Tekstslide