In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De driehoekshandel en de WIC
Hoofdstuk 2 en 3
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van deze les kun je:
kunnen aangeven hoe de driehoekshandel verliep
aangeven welke rol de driehoekshandel had binnen de slavenhandel / slavernij.
uitleggen hoe de WIC een belangrijke rol speelde tijdens de driehoekshandel
Slide 3 - Tekstslide
Belang van dit onderwerp
Vandaag de dag leven we in een geglobaliseerde wereld. Er is sprake van een wereldeconomie: gebieden over de hele wereld zijn via dehandel met elkaar verbonden. Hoe is dit zo gekomen?
Slide 4 - Tekstslide
TOETS: WEEK 3
21 januari: toets over hoofdstuk 2 (ontdekking en verovering)
§2.1 t/m 2.5
Vragen?
Slide 5 - Tekstslide
Er komt een sleepvraag aan...
Huiswerkopdracht
Slide 6 - Tekstslide
Slaven worden vervoerd naar WIC plantage
Slaven gaan werken op een particuliere plantage
Nederlandse handelaar legt contact met een Afrikaanse slavenhandelaar. Ze maken afspraken over de hoeveelheid slaven die verkregen kan worden voor de handelswaar
Nederlandse handelaar wordt eigenaar van slaven
Nederlandse handelaar verzamelt handelswaar als wapens, buskruit, ijzer en textiel om te ruilen.
Nederlands schip vaart naar Nederland met luxe producten als suiker, rum, koffie, zilver en tabak.
Slaven worden verkocht op de slavenmarkt
Nederlands schip vaart naar Amerika.
Nederlands schip vaart naar Afrika
Slide 7 - Sleepvraag
Er komt een woordweb aan...
Slide 8 - Tekstslide
Wat weet je nog over de WIC van de vorige les?
Slide 9 - Woordweb
Maak je klaar om aantekeningen te nemen
Uitleg
Slide 10 - Tekstslide
De WIC
1621: de West-Indische Compagnie
Handelsmonopolie
Niet zo sterk als in de Oost: SP, PO, FR, ENG
Deden mee aan de Tachtigjarige Oorlog
1628: Piet Hein.
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 6
El Mina slavenfort
Brazilië
Suriname
Slide 12 - Tekstslide
Video
NOS: Slavernijverleden (2:18)
Gebieden van de WIC
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
00:41
Waarmee kopen de Nederlanders slaven? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Textiel
B
Kruiden
C
Drank
D
Wapens
Slide 15 - Quizvraag
01:02
Waarom zouden slaven een brandmerk krijgen van de WIC?
Slide 16 - Open vraag
01:19
Waarom zou een slavenhandelaar het erg vinden dat één van de slaven sterft?
A
Dat vindt hij helemaal niet erg
B
Dan kan hij deze niet meer verkopen
C
Hij leeft erg mee met de slaven
D
Dan moet het weer opgeruimd worden
Slide 17 - Quizvraag
Wereldeconomie
Vraag en aanbod over de hele wereld van invloed.
Voorbeelden: thee in Europa (porselein), koffie, tabak, mode (kimono's).
Gevolg? De kennis over de wereld werd steeds groter. Amsterdammer Willem Blaeu maakte kaarten en wereldbollen.