oefen toets Thema 12 Transport en afweer

Transport en afweer



Oefenen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Transport en afweer



Oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Bloed(vaten)

Slide 2 - Tekstslide

De letter P in de afbeelding geeft een bloeddeeltje aan.


Hoe heet zo’n bloeddeeltje?
A
Bloedplaatje
B
Rode bloedcel
C
Witte bloedcel

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet het type bloedvat dat je in de afbeelding ziet?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 4 - Quizvraag

Als je je flink stoot, kan er een blauwe plek ontstaan. Bloedvaten onder de huid gaan kapot en het bloed komt tussen de cellen van het weefsel terecht (zie afbeelding 1). Dit bloed zie je door de huid heen als een blauwe plek. Als het bloedvat is hersteld en de blauwe plek helemaal is verdwenen, bevindt zich tussen de cellen van het weefsel alleen een kleurloze vloeistof.

Hoe heet deze vloeistof?

Slide 5 - Open vraag

Yasmina heeft een wondje in haar mond. Via dit wondje zijn bacteriën in haar bloed terechtgekomen. Deze bacteriën veroorzaken een infectie in de linkerhartklep van Yasmina. Zo’n infectie wordt endocarditis genoemd. In afbeelding 2 is de bloedsomloop schematisch weergegeven.

In het schema zie je de weg die de bacteriën hebben afgelegd vanuit de mond van Yasmina naar haar linkerhartklep. Drie bloedvaten zijn met nummers aangegeven.
Geef aan welke bloedvaten bij de nummers 1, 2 en 3 horen te staan. (2p)


halsader → … (1) … → hart → … (2) … → … (3) … → linkerhartklep
holle ader
longader
longslagader

Slide 6 - Sleepvraag

Omdat de infectie niet overgaat, krijgt Yasmina een infuus met antibiotica. De naald van het infuus wordt in haar linkerarmader geprikt.

De linkerarmader heeft een dikke, gespierde wand.



A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Omdat de infectie niet overgaat, krijgt Yasmina een infuus met antibiotica. De naald van het infuus wordt in haar linkerarmader geprikt.

De linkerarmader heeft kleppen.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Behoren de bloedvaten in de navelstreng tot de bloedsomloop van het kind, van de moeder of van beiden?
A
Alleen van het kind
B
Alleen van de moeder
C
Zowel van het kind als van de moeder

Slide 9 - Quizvraag

Op welke plaats worden antistoffen gemaakt?
A
weefselvloeistof
B
Lymfeknopen
C
Lymfevaten
D
Borstbuis

Slide 10 - Quizvraag

Een lymfevat lijkt het meest op een ........ omdat deze ook ........ heeft.
A
Slagader; een dikke wand
B
ader; kleppen
C
haarvat; een hoge bloeddruk

Slide 11 - Quizvraag

Johan zegt dat weefselvloeistof via de lymfevaten weer terug komt in het bloed.
Maria zegt dat weefselvloeistof via de haarvaten weer terug komt in het
bloed.

Wie heeft of wie hebben gelijk?
A
Johan heeft gelijk
B
Maria heeft gelijk
C
Johan en Maria hebben gelijk
D
Geen van beiden heeft gelijk

Slide 12 - Quizvraag

Wat hebben een lymfevat en aders gemeen?
A
ze zijn even dik
B
Hebben allebei kleppen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van weefselvloeistof?
A
Zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen brengen.
B
Koolstofdioxide en andere afvalstoffen van de cellen afvoeren.
C
Zowel antwoord A als B is juist.

Slide 14 - Quizvraag

Wat zit er in weefselvloeistof?
A
O2 & voedingsstoffen
B
O2, voedingsstoffen & CO2
C
O2, voedingsstoffen, afvalstoffen & CO2
D
O2, voedingsstoffen & afvalstoffen

Slide 15 - Quizvraag

Hier zie je een afbeelding van een lymfevat.
In welke richting stroomt de lymfe?
A
Richting A
B
Richting B

Slide 16 - Quizvraag

Afweer

Slide 17 - Tekstslide

Welk bestanddeel van bloed zorgt de afweer.
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatjes

Slide 18 - Quizvraag

Van welk type bescherming is er sprake bij bescherming door maagzuur?
A
Algemene afweer
B
Specifieke afweer
C
Natuurlijke immuniteit
D
Actieve immunisatie

Slide 19 - Quizvraag

Waar in het lichaam kunnen zich witte bloedcellen bevinden

Slide 20 - Open vraag

Bij bescherming door een vaccinatie is er GEEN sprake van bescherming door...
A
Specifieke afweer
B
Natuurlijke immuniteit
C
Kunstmatige immuniteit
D
Actieve immunisatie

Slide 21 - Quizvraag

Wat bedoelen we met natuurlijke immuniteit?

Slide 22 - Open vraag

Waarom word je toch ziek terwijl je afweer zijn werk goed doet?
A
het herkennen van de ziekteverwekker en het maken van antistoffen kost dagen tijd
B
Omdat miljoenen ziekteverwekkers binnen dringen en dan moet het lichaam heel hard werken.

Slide 23 - Quizvraag

Natuurlijke immuniteit
Kunstmatige immuniteit
Witte bloedcellen maken antistoffen
Witte bloedcellen sluiten bacteriën in
Je krijgt een inenting met dode of verzwakte ziekteverwekkers 

Slide 24 - Sleepvraag

Natuurlijk
Kunstmatig
Immuniteit
je krijgt corona en wordt beter
injectie met vaccin

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe werkt immunisatie

Slide 26 - Tekstslide

bloedvaten

Slide 27 - Tekstslide

Door de wand van welke bloedvaten kunnen witte bloedcellen heen?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
Lymfevaten

Slide 28 - Quizvraag

Zijn spataders aders of slagaders?
A
Slagaders
B
Aders

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een oorzaak van varices (spataderen)?
A
Afsluiting in de slagader
B
Aneurysma
C
Niet goed werkende kleppen
D
Trombose

Slide 30 - Quizvraag

Welke ader is hier de Aorta
A
Bloedvat R en S
B
Bloedvat P en Q

Slide 31 - Quizvraag

Sommige soorten slangengif kunnen stolling van bloed in de bloedvaten veroorzaken. Welke bloeddeeltjes hebben te maken met bloedstolling?
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 32 - Quizvraag

Hoe heet het stollingseiwit dat opgelost zit in het bloedplasma?
A
fibrine
B
fibrinogeen
C
fibrinedraad
D
fibrose

Slide 33 - Quizvraag

hart

Slide 34 - Tekstslide

Hoe heet het bloedvat dat je hart voorziet van zuurstof?
A
Hartslagader
B
Kransader
C
Aorta
D
Kransslagader

Slide 35 - Quizvraag

dikke spierwand
rechter kamer
bovenste
holle
ader
long
ader
long
slagader
linker
kamer

Slide 36 - Sleepvraag

Aorta
Longader
Holle ader
Longslagader

Slide 37 - Sleepvraag

Sleep de juiste namen naar hun plek.
Let op er blijven antwoorden over.
1
2
3
4
5
6
Bloedplasma
Weefselvloeistof
Wittebloedcel
bloedvat
Lymfevat
rode bloedcel
Lymfe
bloedplaatje

Slide 38 - Sleepvraag

Door welk eiwit is een rode bloedcel rood?

Slide 39 - Open vraag

Wat is de taak van de bloedplaatjes?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers uitschakelen
C
Bloedstolling

Slide 40 - Quizvraag

Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatjes
Zuurstof vervoeren
Ziekteverwekkers uitschakelen
Bloedstolling
Heeft een celkern
Heeft geen celkern
Is geen cel
Er zijn drie typen van

Slide 41 - Sleepvraag

Hoe heet de slagader die naar de benen toe gaat?

Slide 42 - Open vraag

Een ... brengt zuurstof naar organen toe.
A
Ader
B
Slagader

Slide 43 - Quizvraag

Dit bloedvat bevat kleppen
A
Ader
B
Slagader

Slide 44 - Quizvraag

Glucose kan in een bepaalde vorm worden opgeslagen in de lever. Hoe heet dat?

Slide 45 - Open vraag

Hiernaast zie je de doorsnede van twee bloedvaten. Welke is van een slagader?
A
A
B
B

Slide 46 - Quizvraag

Een ... brengt zuurstof naar organen toe.
A
Ader
B
Slagader

Slide 47 - Quizvraag

Hoe heten de kleppen tussen de boezems en kamers?

Slide 48 - Open vraag

In welke bloedvaten zitten de halvemaanvormige kleppen?

Slide 49 - Open vraag

Via dit bloedvat krijgt het hart zuurstof en glucose
A
Kransader
B
Kransslagader

Slide 50 - Quizvraag

+
+
+
Glucose
Zuurstof
Water
Koolstofdioxide
Energie

Slide 51 - Sleepvraag

Wat is de route van de kleine bloedsomloop?
Rechterkamer
Longen
Longslagader
Longader
Linkerboezem

Slide 52 - Sleepvraag