Grammatica - Toekomende tijd (mr Nagel)

Grammatica
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.

p. 15
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.

p. 15

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je (nog) van de grammatica?

Slide 2 - Woordweb

Toekomende tijd
going to

Slide 3 - Tekstslide

Iets van plan, voorspelling wat zeker gaat gebeuren.
am/is/are + going to + werkwoord

I am going to study well for my English test.

Danny is going to call his best friend tonight.

Amy and Justin are going to dance at their wedding.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer iets zeker niet gaat gebeuren, zet je not achter am/is/are



I am not going to study well for my English test.

Danny is not going to call his best friend tonight.

Amy and Justin are not going to dance at their wedding.

Slide 5 - Tekstslide

Toekomende tijd
will

Slide 6 - Tekstslide

Gaat waarschijnlijk gebeuren (beloftes, aankondiging, beslissing)
will + werkwoord

Kevin will win the lottery and become very rich.

It will be a cold winter.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer iets waarschijnlijk niet gaat gebeuren, zet je not achter will

Kevin will not win the lottery and become very rich.

It will not be a cold winter.

Slide 8 - Tekstslide

am/is/are + going to (gaan)

Gebruik je:
- om aan te geven dat iemand iets in de toekomst van plan is
- bij voorspellingen waar je bewijs van hebt.
will (zullen)

Gebruik je:
- wanneer je iets aanbiedt
- bij beloftes
- bij aankondigingen
- bij voorspellingen waar je geen bewijs van hebt.

Slide 9 - Tekstslide

am/is/are + hele werkwoord +  ing

Gebruik je:
- om te praten over afspraken in de nabije toekomst waarvan de tijd en/of plaats al vast staat
werkwoord (+ s)

Gebruik je:
- bij tijden volgens een vast schema 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen

Slide 11 - Tekstslide

I will walk the dog.

They will not be here at 5 o'clock.

I am going to mark your test tomorrow.

You are going to do a lot of exercises today.

Dit heb je besloten

Voorspelling zonder bewijs


Ben ik in de toekomst van plan.


Voorspelling met bewijs

Slide 12 - Tekstslide

Kies het woord dat in de zin past. Let op, er past telkens maar 1 woord in de zin.

Slide 13 - Tekstslide

Is he ill? Yes, and he _____ a doctor this afternoon.
A
is going to see
B
will see

Slide 14 - Quizvraag

It _____ very hard tomorrow.
A
is going to rain
B
will rain

Slide 15 - Quizvraag

It _____ very hard tomorrow. The weatherman just told me.
A
is going to rain
B
will rain

Slide 16 - Quizvraag

What _____ today?
A
are you going to do
B
will you do

Slide 17 - Quizvraag

This explanation _____ the entire day. I promise.
A
is going to take
B
will take

Slide 18 - Quizvraag

Ik heb de uitleg begrepen en kan zelfstandig aan het werk.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Zoals je hebt gezien kun je ook vragen en ontkenningen maken in de toekomende tijd. Voor de toets gaat het er vooral om dat jullie bevestigende zinnen kunnen maken.

Slide 20 - Tekstslide