8.2 Je ademt

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Weekplenda
Week 46
Week 47
Week 48
Week 49
Week 50
      H8 §2
 H8 §3


H8 §4

H8 §5

Pw H8
§1 t/m §5

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

+
---->
+
en
brand(stof)
verbrandingsproducten
Verbranding bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstofdioxide
water

Slide 4 - Sleepvraag

celkern
celmembraan
mitochondriën
cytoplasma
transportkanalen
ribosoom

Slide 5 - Sleepvraag

celkern
cytoplasma
celmembraan
ribosoom
mitochondriën
transportkanalen
Bestaat uit water en opgeloste stoffen.
Opname en afgifte van stoffen.
Regelt wat er in de cel gebeurt.
Maakt eiwit.
Maakt energie vrij.
Beschermt de inhoud van de cel.
Bevat DNA.
Vervoer van eiwitten.

Slide 6 - Sleepvraag

8.2 Je ademt

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt uitleggen hoe je met je buik en borst ademhaalt.
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt beschrijven hoe de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide in de longen       verloopt.
  • Je kunt uitleggen hoe je ademhaling wordt geregeld.
  • Je kunt uitleggen waarom je door je neus moet ademen.
  • Je kunt berekenen hoeveel lucht iemand in- en uitademt.

Slide 8 - Tekstslide

Benodigde voorkennis 
Je weet dat het ademhalingsstelsel bestaat o.a.                   uit je longen.
Je weet dat de longen zuurstof in je bloed 
                afgeven en koolstofdioxide uit je bloed 
                halen.
Je weet dat andere orgaanstelsels samen 
                 werken met het ademhalingsstelsel.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Inademen
manier 1
rib + borst ademhaling
manier 2
middenrif + buik ademhaling
- tussenribspieren trekken samen
- middenrifspieren trekken samen
- borstkas wordt groter
- borstkas wordt groter 
- longen worden groter
- longen worden groter
- luchtdruk in longen wordt kleiner
- luchtdruk in longen wordt kleiner
- lucht stroomt naar binnen
- lucht stroomt naar binnen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Uitademen
manier 1
rib + borst ademhaling
manier 2
middenrif + buik ademhaling
- tussenribspieren ontspannen
- middenrifspieren ontspannen
- borstkas wordt smaller
- borstkas wordt kleiner
- longen worden kleiner
- longen worden kleiner
- luchtdruk in longen wordt groter
- luchtdruk in longen wordt groter
- lucht stroomt naar buiten
- lucht stroomt naar buiten

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Ademhaling

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Inademen
A
de ribben gaan omlaag
B
de ribben gaan omhoog

Slide 17 - Quizvraag

Bij het uitademen wordt je ribbenkast...
A
kleiner
B
groter

Slide 18 - Quizvraag

ademen
slikken
verslikken

Slide 19 - Sleepvraag

ademhalingsstelsel
herhaling!
lucht -> neus/mond -> keelholte -> luchtpijp -> bronchieen -> luchtpijptakjes -> longblaasjes

Slide 20 - Tekstslide

gaswisseling ...
1. zuurstof -> longblaasjes -> bloed
2. koolstofdioxide -> bloed -> longblaasjes

Slide 21 - Tekstslide

- longblaasjes oppervlak 70 - 90 m2
- wanden zijn dun 0,0002 mm
- om de longblaasjes zitten haarvaten
Snelle gaswisseling door?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Wat gebeurt er in het longblaasje?
A
Zuurstof in het bloed koolstofdioxide uit het bloed.
B
Zuurstof en koolstofdioxide gaan beide in het bloed.
C
Zuurstof uit het bloed koolstofdioxide in het bloed.
D
Zuurstof en koolstofdioxide gaan beide uit het bloed.

Slide 24 - Quizvraag

longblaasje
zuurstof
rode bloedcel
zuurstofarm bloed
zuurstofrijk bloed
lucht
koolstofdioxide

Slide 25 - Sleepvraag

middenrif
longblaasje
bronchiën
longhaarvat
luchtpijp
neusholte
long
luchtpijptakje

Slide 26 - Sleepvraag

regeling ademhaling ...
koolstofdioxide zintuigcellen in je bloedvaten -> impulsen naar het ademcentrum -> hersenen impulsen naar ribspieren 
-> je gaat sneller ademen
koolstofdioxide zintuigcellen in je bloedvaten -> impulsen naar het ademcentrum -> hersenen impulsen naar ribspieren -> je gaat sneller ademen
Regeling ademhaling
herhaling!
Stijging koolstofdioxide?
Door actieve spieren en verbranding van glucose.

Slide 27 - Tekstslide

ademfrequentie
Bij inspanning gaan het aantal ademhalingen per minuut omhoog.

Slide 28 - Tekstslide

Neus ademhaling
stap 1
Neusharen houden stof tegen.
stap 2
Slijmcellen maken slijm. De lucht blijft vochtig en stof en ziekteverwekkers blijven plakken.
stap 4
Je hoest slijm uit of slikt het door.
stap 3
Trilhaartjes verplaatsen het slijm, stof en ziekteverwekkers naar je keelholte.

Slide 29 - Tekstslide

maken een stof waar vuildeeltjes aan plakken
houden de luchtpijp open
waarschuwt voor gevaarlijke stoffen
duwen slijm met vuil naar de keelholte
kraakbeenringen
slijmcellen
trilhaarcellen
reukzintuig

Slide 30 - Sleepvraag

Waarom zitten er slijmcellen en trilharen in de luchtwegen?
A
zodat je kunt hoesten
B
om stof tegen te houden
C
om ziektekiemen tegen te houden
D
om ziektekiemen binnen te laten

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de functie van de slijmcellen?
A
Slijmcellen zorgen voor het aanmaken van traanvocht.
B
Het slijm in je neus houdt bacteriën en virussen tegen.
C
Slijmcellen zijn verantwoordelijk voor het ruiken van geuren.
D
Slijmcellen helpen bij het verteren van voedsel.

Slide 32 - Quizvraag

Longfunctieonderzoek
longvolume = er zit 4 tot 7 liter lucht in je longen.

spirometer = meten van de ademvolume (hoeveel lucht je per minuut in- en uitademt).

spirogram = grafiek met gegevens uit de spirometer.

rustvolume V rust
0,5 liter lucht in en uit in rust.
vitale capaciteit VC
De maximale hoeveelheid lucht wat je kunt uitademen, nadat je zo diep mogelijk hebt ingeademd.
restvolume V rest
Hoeveelheid lucht wat achterblijft in de longen, tijdens uitademing.
totale longvolume TLC
restvolume + vitale capaciteit
Hoeveel lucht bij inademing?
6 liter lucht

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt uitleggen hoe je met je buik en borst ademhaalt.
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt beschrijven hoe de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide in de longen       verloopt.
  • Je kunt uitleggen hoe je ademhaling wordt geregeld.
  • Je kunt uitleggen waarom je door je neus moet ademen.
  • Je kunt berekenen hoeveel lucht iemand in- en uitademt.

Slide 34 - Tekstslide

Woordenboek
longen
rib- of borstademhaling
middenrif- of buikademhaling
inademhaling
uitademhaling
luchtpijp
bronchien
longblaasjes
ademvolume
rustvolume (V rust)
vitale capaciteit (VC)


Schrijf onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift en noteer de uitleg erachter! 
Biologie
Biologie
gaswisseling
haarvaten
koolstofdioxide zintuigcellen
ademcentrum
ademfrequentie
slijmcellen
trilhaartjes
longvolume
spirogram
totale longvolume (TLC)
restvolume (V rest)

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 8.2 opdracht          3, 4, 6, 8, 11, 12, 16, 18, 20 en 22 in je leerwerkboek.

Klaar?

Lees daarna zelf nog eens de groene onderdelen door van paragraaf 8.2.





   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 36 - Tekstslide