een aantal reagentia waarmee je stoffen kunt aantonen
de begrippen: een selectief en gevoeligreagens
het principe van identificatie met een chromatogram
Slide 2 - Tekstslide
7 scheidingsmethoden
We lopen alle scheidingsmethoden nog even langs op alfabetische volgorde (ABCDEFI)
Maak waar nodig aantekeningen
Slide 3 - Tekstslide
8.1
deze scheidingsmethode berust op verschil in....................................
en is geschikt om ..................
te scheiden
Slide 4 - Tekstslide
toepassing adsorptie
Vanaf eind 2019 gaat de rioolwaterzuivering in Ede met actieve kool medicijnresten uit het rioolwater halen. Het actieve kool maken ze van het wc-papier, dat uit het water wordt gehaald met een grof filter (zeef).
medicijnen en drugs komen via urine in het rioolwater
medicijnresten zijn schadelijk voor vissen en andere waterorganismen
Slide 5 - Tekstslide
8.1
deze scheidingsmethode berust op verschil in....................................
en is geschikt om ..................
te scheiden
B
Slide 6 - Tekstslide
H8.1
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
H8.1
deze scheidingsmethode berust op verschil in....................................en .........................
en is geschikt om ..................
te scheiden
Slide 9 - Tekstslide
1.3
8.1
deze scheidingsmethode berust op verschil in....................................
en is geschikt om ..................
te scheiden
waarvoor dient de themometer?
hoe stroomt het water door de koelbuis?
Slide 10 - Tekstslide
In het volgende filmpje scheiden ze een mengsel van een zwarte en een blauwe stof:
wat is het verschil tussen deze stoffen?
deze scheidingsmethode berust op verschil in....................................
en is geschikt om ..................
te scheiden
8.1
mengsel van zand + zout
Slide 11 - Tekstslide
8.1
deze scheidingsmethode berust op verschil in....................................
en is geschikt om ..................
te scheiden
Slide 12 - Tekstslide
1.4
deze scheidings-methode berust op verschil in ....................................
en is geschikt om .................. te scheiden
wanneer gebruik je destilleren en wanneer indampen?
Slide 13 - Tekstslide
iltreren
deeltjes
grootte
suspensie
filtraat= wat je opvangt (vloeistof)
residu= wat achterblijft in filter
ndampen
kookpunt
opgeloste vaste stof in vloeistof
alleen gebruiken als water oplosmiddel is
xtraheren
oplosbaarheid
mengsel van vaste stoffen
er ontstaat een suspensie, dus hierna moet je nog filtreren
dsorberen
aanhechtingsvermogen
gasmengsels of opgeloste stoffen
kleur- en geur-stoffen verwijderen
ezinken / centrifugeren
dichtheid
suspensie
krijt en water scheiden
hromatografie
aanhechtings-vermogen en oplosbaarheid
opgeloste stoffen
kleurstoffen scheiden
estilleren
oplossingen
kookpunt
mengsel scheiden in destillaat (=...) en residu (=...)
Slide 14 - Tekstslide
Reagens
Een reagens is een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen. Het reagens reageert met die stof en geeft dan een kenmerkende kleurverandering of reactie.
NOTEER & LEER
Slide 15 - Tekstslide
Eisen reagens
1. selectief: het reagens toont slechts één stof aan
2. gevoelig: het reagens toont al een heel klein beetje stof aan
Slide 16 - Tekstslide
Reagentia
stof
aantonen met
waarneming
O2
H2
CO2
H2O
I2
Neem deze tabel over in je schrift
Slide 17 - Tekstslide
Hoe toon je zuurstof(g) aan?
Hoe toon je waterstof(g) aan?
Slide 18 - Tekstslide
Hoe toon je verbrandingsproducten aan?
Verbrandingsproducten zijn gasvormig
Om te onderzoeken welk gas ontstaat, kun je het door een gaswasfles leiden
In de gaswasfles doe je dan een reagens
koolstof
Slide 19 - Tekstslide
Aantoningsreactie van water
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Aantoningsreactie van CO2
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Aantoningsreactie van I2 / zetmeel
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Controleer
stof
aantonen met
waarneming
O2
gloeiende houtspaander
gaat feller branden
H2
vlammetje
"blafje"
CO2
kalkwater (helder en kleurloos)
wordt wit en troebel
H2O
wit kopersulfaat
wordt blauw
I2 (geel)
zetmeel (wit)
wordt blauw
Slide 26 - Tekstslide
papierchromatografie of dunnelaag chromatografie (TLC)
Je brengt een druppel van de stof die je wilt onderzoeken op dragermateriaal (papier of dun plaatje)
Je zet het in een bakje met loopvloeistof
De stippen moeten boven de vloeistof staan
Als de loopvloeistof omhoog loopt, kunnen stoffen uit het mengsel oplossen en mee omhoog lopen
Slide 27 - Tekstslide
papierchromatografie of dunnelaag chromatografie (TLC)
Je stopt de proef als de loopvloeistof bijna bovenaan gekomen is.
Het eindresultaat heet een chromatogram
Een stof die goed oplost & slecht aanhecht komt hoog op het chromatogram
Een stof die slecht oplost & goed aanhecht zit laag op het chromatogram
Slide 28 - Tekstslide
Referentiestoffen
Om te kunnen bepalen welke stoffen er aanwezig zijn in het mengsel, moet je op hetzelfde chromatogram ook referentiestoffen laten meelopen.
Een referentiestof is een stof waarvan je vermoedt dat die in het mengsel aanwezig is
Chromatogram waarin is onderzocht of shampoo arginine en/of taurine bevat