Scheidingsmethoden herhaling 3Havo

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Herhaling scheidingsmethoden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe je verschillende stoffen in kunt scheiden door gebruik te maken van scheidingsmethoden.

Slide 3 - Tekstslide

Welke scheidingsmethoden ken je inmiddels?

Slide 4 - Woordweb

Deze les
Terugblik scheidingsmethodes

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Scheidingsmethoden

Slide 7 - Tekstslide

Welke scheidingsmethode gebruik je hier?
A
bezinken en afschenken
B
filtreren
C
destilleren
D
indampen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen scheidingsmethode?
A
destilleren
B
filtreren
C
verdampen
D
extraheren

Slide 9 - Quizvraag

Welke scheidingsmethoden gebruik je bij het zetten van thee?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Extraheren-indampen
D
Extraheren-filtreren

Slide 10 - Quizvraag

Waarop berust de Scheidingsmethoden filtreren?
A
Verschil in dichtheid
B
Verschil in kookpunt
C
Verschil in deeltjes grootte
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 11 - Quizvraag

De scheidingsmethode 'bezinken' berust op het verschil in...
A
deeltjesgrootte
B
dichtheid
C
kookpunt
D
oplosbaarheid

Slide 12 - Quizvraag


Extractie als scheidingsmethode berust op het verschil in:
A
Deeltjesgrootte
B
Kookpunt
C
Oplosbaarheid
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 13 - Quizvraag

welke scheidingsmethode is dit?
A
Adsorberen
B
indampen
C
Bezinken + afschenken
D
filtreren

Slide 14 - Quizvraag

De scheidingsmethode filtratie gebruik je bij:
A
suspensie
B
oplossing van zouten
C
oplossing van vloeistoffen
D
emulsie

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen scheidingsmethode?
A
Destilleren
B
Chromatografie
C
Elektrolyse
D
Adsorbtie

Slide 16 - Quizvraag

Molecuulmodellen worden gebruikt om scheidingsmethoden op microniveau weer te geven.
Welke scheidingsmethode staat hiernaast weergegeven?
A
adsorptie
B
extractie
C
filtratie
D
bezinken en afgieten

Slide 17 - Quizvraag

Welke scheidingsmethoden kan men gebruiken om alcohol en water van elkaar te scheiden?

Slide 18 - Open vraag

De scheidingsmethode destilleren berust op het verschil in...
A
deeltjesgrootte
B
dichtheid
C
kookpunt
D
oplosbaarheid

Slide 19 - Quizvraag

scheidingsmethode : adsorptie 
adsorptie is een scheidingsmethode waarbij je gebruik  maakt van een verschil in aanhechtingsvermogen aan een adsorptiemiddel
actieve kool is een veel gebruikt adsorptiemiddel. Door het grote oppervlak kan er veel stof adsorberen. 

Slide 20 - Tekstslide

Adsorberen
Scheiden op basis van aanhechtingsvermogen aan het adsorptiemiddel.

Vaste stoffen uit oplossingen scheiden.
Vaste stof aan adsorptiemiddel
Bij adsorptie wordt gebruik gemaakt van een adsorptiemiddel. Het adsorptiemiddel bindt zich aan een stof uit het mengsel. Later kan het adsorptiemiddel uit het mengsel worden verwijderd.
Adsorberen

Slide 21 - Tekstslide

Met welke scheidingsmethode kun je het adsorptiemiddel met de aangehechte stof uit de vloeistof halen?
A
Extraheren
B
Destilleren
C
Indampen
D
Filtreren

Slide 22 - Quizvraag


Adsorberen berust op een verschil in
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Dichtheid
D
Kookpunt

Slide 23 - Quizvraag

Welke mengsels kun je zuiveren met adsorberen?
A
Een mengsel van zout en water
B
Een gasmengsel van zuurstof en stikstof
C
Een mengsel van inkt en water
D
Rook

Slide 24 - Quizvraag

Scheidingsmethode papierchromatografie 
papierchromatografie is een scheidingsmethode waarbij je stoffen scheidt op basis van een verschil in aanhechtingsvermogen aan het papier en een verschil in oplosbaarheid in een loopvloeistof.

Slide 25 - Tekstslide

Papierchromatografie

Slide 26 - Tekstslide

scheiden met behulp van chromatografie
  • chromatografie = letterlijk kleuren schrijven
  • berust op het verschil in oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen
  • bij papierchromatografie lost de ene kleurstof beter op in de loopvloeistof dan de ander, of hecht de ene stof juist meer aan het papier 
  • met papierchromatografie kun je testen of een kleurstof zuiver of een mengsel is
  • vaak is de loopvloeistof water, maar je kunt ook alchohol of een andere stof kiezen

Slide 27 - Tekstslide

Papierchromatografie
Bij papierchromatografie breng je wat mengsel van stoffen aan als een stip op een papiertje.

Vervolgens stop je dit papiertje in een loopvloeistof, die langzaam omhoog zal kruipen.

Het vloeistof beweegt en noemen we de mobiele fase. Het papier is de stationaire fase.

Slide 28 - Tekstslide

De mobiele fase bij vloeistof chromatografie is
A
Vast
B
Vloeistof
C
Gas

Slide 29 - Quizvraag

kolomchromatografie
papierchromatografie
dunnelaag chromatografie (TLC)
gaschromatografie
vloeistofchromatografie

Slide 30 - Tekstslide

De mobiele fase bij gas chromatografie is ...
A
Vast
B
Vloeistof
C
Gas

Slide 31 - Quizvraag

Op welke stofeigenschappen berust chromatografie?
A
oplosbaarheid en kookpunt
B
aanhechtingsvermogen en oplosbaarheid
C
kookpunt en aanhechtingsvermogen
D
deeltjesgrootte en oplosbaarheid

Slide 32 - Quizvraag

Bij (papier)chromatografie hebben stippen hoog op het chromatografiepapier meer affiniteit met de
..(1).. fase, terwijl stippen laag op het papier meer affiniteit hebben met de ..(2).. fase
A
(1) mobiele (2) stationaire
B
(1) stationaire (2) mobiele
C
(1) mobiele (2) mobiele
D
(1) stationaire (2) stationaire

Slide 33 - Quizvraag


Twee kleuren worden onderzocht d.m.v. chromatografie. lysozym is een gele kleurstof die beter hecht aan het papier dan Rodoxan (rode kleurstof). Welke stof zal hoger komen op het chromatogram?
A
rodoxan
B
lysozym

Slide 34 - Quizvraag


Een oranje kleurstof word via chromatografie onderzocht. Op het chromatogram gaat de gele kleurstof helemaal mee omhoog. De andere kleur blijft halverwege het papier. Welke kleur is dat, en hecht hij beter of slechter aan het papier?
A
oranje, hecht beter
B
geel, hecht beter
C
oranje, hecht slechter
D
geel, hecht slechter

Slide 35 - Quizvraag

wat is het massapercentage waterstof in CH4?

Slide 36 - Open vraag

Je wilt het massapercentage vet in boter berekenen. Op de verpakking staat dat je 5.5g vet in een boter kuipje van 200g hebt zitten. Bereken het massapercentage.

Slide 37 - Open vraag

Aan de slag
Lees H5.4 goed door
Maak de vragen 40 t/m 44

Slide 38 - Tekstslide