Oefenen Rekentoets en Hoofdstuk 6 par 1 "Productie en markt"

Wat gaan we vandaag doen?
1 e uur: Oefenen herkansingstoets 
2 e uur: Hoofdstuk 6 par 1 " Productie en Markt"
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
1 e uur: Oefenen herkansingstoets 
2 e uur: Hoofdstuk 6 par 1 " Productie en Markt"

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets
Oefenvragen H3 Rekenen
Som 1 tm 16

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

1. Ik heb 33.000 op een spaarrekening staan. De rente is 0,6 procent. Bereken de rente na 3 jaar

2. Ik heb een spaarrekening met 1400 Euro. De rent is 3 %.  Bereken de rente na 7 maanden.

3. Maandelijkse termijnen lening de Rabobank







a. Wat is de formule om kredietkosten te berekenen.
b. Ik leen 1000 euro bij de met een looptijd van 2 jaar wat zijn de kredietkosten

4. Bekijk de premietabel hieronder.
Rafik koopt een Fatbike voor € 1895. Hij verzekert hem 1 jaar tegen schade en diefstal.
Bereken hoeveel de premie per maand is.
 Premies Fatbike verzekering
Nieuwwaarde Fatbike Looptijd 1 jaar Looptijd 2 jaar
 alleen schade schade + diefstal alleen schade schade + diefstal
€ 0 - € 1000 € 135 € 145 € 165 € 180
€ 1001 - € 2000 € 154 € 170 € 200 € 219
€ 2001 - € 3000 € 275 € 299 € 235 € 270
5. Wat is de formule voor nieuw saldo als je inkomsten en uitgaven hebt gedaan.
6. Ik kan een tv bij coolblue kopen door 1 in één keer € 695 te betalen of ik kan er voor kiezen om de op afbetaling kopen. Bij een afbetalingsperiode van 24 maanden zijn de kredietkosten € 89. Bereken wat dan het bedrag van de maandelijkse termijn is.
7. Wat is de formule van verzekeringskosten?
8. Wanneer maak ik winst of verlies op een aandeel?
9. Wat is de formule voor bedrag vreemd geld.
10. Kijk naar berekening op pagina 85
Gebruik de koerstabel.
Monique gaat met vriendinnen een week op vakantie naar Zwitserland. Ze neemt bij een wisselkantoor 600 Zwitserse Franken op. Bij terugkomst heeft ze nog 100 Zwitserse Franken over. Ze wisselt die bij de bank weer in voor euro’s. Ze pint in Zwitserlande tussendoor geen geld. Bereken hoeveel het verblijf in Zwitserland Monique heeft gekost.
Doe het zo:
Neem uit onderstaande zinnen de nummers over en schrijf de juiste bedragen met de berekening erachter.
Voor de aankoop van Zwitsers Franken betaalde Monique € …(1)…
Bij terugkomst ontving Laura voor de franken die ze over had € …(2)…
De vakantie heeft haar € …(3)… gekost.
 Wisselkoers voor € 1
 U koopt U verkoopt
Zwitserse Franken 1.10 1,24
11. Je gaat op vakantie met je partner. Daarvoor sluit je een reisverzekering af waarvoor de premie € 23,50 per persoon bedraagt. De poliskosten zijn 6 euro. Over het totale bedrag betaal je nog 21% assurantiebelasting. Bereken de totale verzekeringskosten. Gebruik daarvoor het schema voorbeeld in het groene blok op pagina 102.
12. A. Wat is de formule van schadevergoeding bij onderverzekering?
B. Je inboedel is voor € 50.000,- verzekerd. In werkelijkheid is de inboedel € 60.000,- waard. Bij een kleine brand ontstaat er voor € 15.000,- schade aan je inboedel. Hoeveel wordt de schadevergoeding.
13. Voor het verzekeren van je fiets betaal je in één keer € 76,10. De poliskosten zijn € 7. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de totale verzekeringskosten.
14. Lees het bericht.
In dezelfde periode was de spaarrente gemiddeld 0,2%.
Werd je spaargeld in deze periode meer of minder waard? Leg je antwoord uit.
Consumentengoederen en -diensten waren in februari 1,8% duurder dan vorig jaar, meldt het CBS. In januari was de inflatie nog 1,6%.
15. Bekijk de bonus-malusregeling.
Arie heeft een scooterverzekering bij verzekeringsmaatschappij Swift. Vanwege schadevrij rijden krijgt hij 45% no claimkorting.
 Hoeveel schadevrije jaren heeft Mo?
 A 1 jaar
 B 3 jaar
 C 4 jaar
 D 6 jaar
 Bonus-malusregeling scooterverzekering Swift
Trede Schadevrije jaren No-claim korting No-claim korting na één schade
6 4 of meer 70% 45%
5 3 60% 35%
4 2 55% 20%
3 1 45% 0%
2 0 35% + 10%
1 -1 20% + 15%
0 -2 0% + 20%
16. Zorgtoeslag. (pag 112)
Arie is 23 jaar. Zijn inkomen is € 1.965 per maand. Voor zijn zorgverzekering betaalt hij € 124,90 premie per maand.
 Bereken voor Arie de maandelijkse kosten voor de zorgverzekering als je rekening houdt met de zorgtoeslag die zij ontvangt.
Zorgtoeslag
Jaarinkomen tot Zorgtoeslag per maand
€ 21.000 € 104
€ 22.000 € 97
€ 23.000 € 86
€ 24.000 € 75
€ 25.000 € 63
€ 26.000 € 52
€ 27.000 € 41
€ 28.000 € 29
€ 29.000 € 18
€ 30.000 € 7





































Oefenvragen
Krediet in euro's
12 mnd
24 mnd
36 mnd
1000
95 euro
60 euro
35 euro
2000
190 euro
110 euro
73 euro

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

1. Ik heb 33.000 op een spaarrekening staan. De rente is 0,6 procent. Bereken de rente na 3 jaar

2. Ik heb een spaarrekening met 1400 Euro. De rent is 3 %.  Bereken de rente na 7 maanden.

3. Maandelijkse termijnen lening de Rabobank







a. Wat is de formule om kredietkosten te berekenen.
b. Ik leen 1000 euro bij de met een looptijd van 2 jaar wat zijn de kredietkosten

4. Bekijk de premietabel hieronder.
Rafik koopt een Fatbike voor € 1895. Hij verzekert hem 1 jaar tegen schade en diefstal.
Bereken hoeveel de premie per maand is.
 Premies Fatbike verzekering
Nieuwwaarde Fatbike Looptijd 1 jaar Looptijd 2 jaar
 alleen schade schade + diefstal alleen schade schade + diefstal
€ 0 - € 1000 € 135 € 145 € 165 € 180
€ 1001 - € 2000 € 154 € 170 € 200 € 219
€ 2001 - € 3000 € 275 € 299 € 235 € 270
5. Wat is de formule voor nieuw saldo als je inkomsten en uitgaven hebt gedaan.
6. Ik kan een tv bij coolblue kopen door 1 in één keer € 695 te betalen of ik kan er voor kiezen om de op afbetaling kopen. Bij een afbetalingsperiode van 24 maanden zijn de kredietkosten € 89. Bereken wat dan het bedrag van de maandelijkse termijn is.
7. Wat is de formule van verzekeringskosten?
8. Wanneer maak ik winst of verlies op een aandeel?
9. Wat is de formule voor bedrag vreemd geld.
10. Kijk naar berekening op pagina 85
Gebruik de koerstabel.
Monique gaat met vriendinnen een week op vakantie naar Zwitserland. Ze neemt bij een wisselkantoor 600 Zwitserse Franken op. Bij terugkomst heeft ze nog 100 Zwitserse Franken over. Ze wisselt die bij de bank weer in voor euro’s. Ze pint in Zwitserlande tussendoor geen geld. Bereken hoeveel het verblijf in Zwitserland Monique heeft gekost.
Doe het zo:
Neem uit onderstaande zinnen de nummers over en schrijf de juiste bedragen met de berekening erachter.
Voor de aankoop van Zwitsers Franken betaalde Monique € …(1)…
Bij terugkomst ontving Laura voor de franken die ze over had € …(2)…
De vakantie heeft haar € …(3)… gekost.
 Wisselkoers voor € 1
 U koopt U verkoopt
Zwitserse Franken 1.10 1,24
11. Je gaat op vakantie met je partner. Daarvoor sluit je een reisverzekering af waarvoor de premie € 23,50 per persoon bedraagt. De poliskosten zijn 6 euro. Over het totale bedrag betaal je nog 21% assurantiebelasting. Bereken de totale verzekeringskosten. Gebruik daarvoor het schema voorbeeld in het groene blok op pagina 102.
12. A. Wat is de formule van schadevergoeding bij onderverzekering?
B. Je inboedel is voor € 50.000,- verzekerd. In werkelijkheid is de inboedel € 60.000,- waard. Bij een kleine brand ontstaat er voor € 15.000,- schade aan je inboedel. Hoeveel wordt de schadevergoeding.
13. Voor het verzekeren van je fiets betaal je in één keer € 76,10. De poliskosten zijn € 7. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de totale verzekeringskosten.
14. Lees het bericht.
In dezelfde periode was de spaarrente gemiddeld 0,2%.
Werd je spaargeld in deze periode meer of minder waard? Leg je antwoord uit.
Consumentengoederen en -diensten waren in februari 1,8% duurder dan vorig jaar, meldt het CBS. In januari was de inflatie nog 1,6%.
15. Bekijk de bonus-malusregeling.
Arie heeft een scooterverzekering bij verzekeringsmaatschappij Swift. Vanwege schadevrij rijden krijgt hij 45% no claimkorting.
 Hoeveel schadevrije jaren heeft Mo?
 A 1 jaar
 B 3 jaar
 C 4 jaar
 D 6 jaar
 Bonus-malusregeling scooterverzekering Swift
Trede Schadevrije jaren No-claim korting No-claim korting na één schade
6 4 of meer 70% 45%
5 3 60% 35%
4 2 55% 20%
3 1 45% 0%
2 0 35% + 10%
1 -1 20% + 15%
0 -2 0% + 20%
16. Zorgtoeslag. (pag 112)
Arie is 23 jaar. Zijn inkomen is € 1.965 per maand. Voor zijn zorgverzekering betaalt hij € 124,90 premie per maand.
 Bereken voor Arie de maandelijkse kosten voor de zorgverzekering als je rekening houdt met de zorgtoeslag die zij ontvangt.
Zorgtoeslag
Jaarinkomen tot Zorgtoeslag per maand
€ 21.000 € 104
€ 22.000 € 97
€ 23.000 € 86
€ 24.000 € 75
€ 25.000 € 63
€ 26.000 € 52
€ 27.000 € 41
€ 28.000 € 29
€ 29.000 € 18
€ 30.000 € 7





































Oefenvragen
Krediet in euro's
12 mnd
24 mnd
36 mnd
1000
95 euro
60 euro
35 euro
2000
190 euro
110 euro
73 euro

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

4. Bekijk de premietabel hieronder.
Rafik koopt een Fatbike voor € 1895. Hij verzekert hem 1 jaar tegen schade en diefstal.
Bereken hoeveel de premie per maand is.








5. Wat is de formule voor nieuw saldo als je inkomsten en uitgaven hebt gedaan.

 






































Oefenvragen
Nieuwwaarde 
Fatbike
1 jaar
1 jaar
2 jaar
2 jaar
alleen schade
schade + diefstal
alleen schade
schade + diefstal
0- 1000 euro
135 euro
145 euro
165 euro
180 euro
1001 - 2000 euro
154 euro
170 euro
200 euro
219 euro
2001- 3000 euro
275 euro
299 euro
235 euro
270 euro

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

4. Bekijk de premietabel hieronder.
Rafik koopt een Fatbike voor € 1895. Hij verzekert hem 1 jaar tegen schade en diefstal.
Bereken hoeveel de premie per maand is.








5. Wat is de formule voor nieuw saldo als je inkomsten en uitgaven hebt gedaan.

 






































Oefenvragen
Nieuwwaarde 
Fatbike
1 jaar
1 jaar
2 jaar
2 jaar
alleen schade
schade + diefstal
alleen schade
schade + diefstal
0- 1000 euro
135 euro
145 euro
165 euro
180 euro
1001 - 2000 euro
154 euro
170 euro
200 euro
219 euro
2001- 3000 euro
275 euro
299 euro
235 euro
270 euro

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

6. Ik kan een tv bij coolblue kopen door 1 in één keer € 695 te betalen of ik kan er voor kiezen om de op afbetaling kopen. Bij een afbetalingsperiode van 24 maanden zijn de kredietkosten € 89. Bereken wat dan het bedrag van de maandelijkse termijn is.

7. Wat is de formule van verzekeringskosten?

8. Wanneer maak ik winst of verlies op een aandeel?

9. Wat is de formule voor bedrag vreemd geld.

Oefenvragen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

10. Kijk naar berekening op pagina 85. Gebruik de koerstabel.
Monique gaat met vriendinnen een week op vakantie naar Zwitserland. Ze neemt bij een wisselkantoor 600 Zwitserse Franken op. Bij terugkomst heeft ze nog 100 Zwitserse Franken over. Ze wisselt die bij de bank weer in voor euro’s. Ze pint in Zwitserlande tussendoor geen geld. Bereken hoeveel het verblijf in Zwitserland Monique heeft gekost.

Doe het zo: Neem uit onderstaande zinnen de nummers over en schrijf de juiste bedragen met de berekening erachter.
1.  Voor de aankoop van Zwitsers Franken betaalde Monique € …(1)…
2. Bij terugkomst ontving Laura voor de franken die ze over had € …(2)…
3. De vakantie heeft haar € …(3)… gekost.

 




Oefenvragen
wisselkoers voor 1 euro
u koopt
u verkoopt
zwitserse franken 
1.10
1,24

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

10. Kijk naar berekening op pagina 85. Gebruik de koerstabel.
Monique gaat met vriendinnen een week op vakantie naar Zwitserland. Ze neemt bij een wisselkantoor 600 Zwitserse Franken op. Bij terugkomst heeft ze nog 100 Zwitserse Franken over. Ze wisselt die bij de bank weer in voor euro’s. Ze pint in Zwitserlande tussendoor geen geld. Bereken hoeveel het verblijf in Zwitserland Monique heeft gekost.

Doe het zo: Neem uit onderstaande zinnen de nummers over en schrijf de juiste bedragen met de berekening erachter.
1.  Voor de aankoop van Zwitsers Franken betaalde Monique € …(1)…
2. Bij terugkomst ontving Laura voor de franken die ze over had € …(2)…
3. De vakantie heeft haar € …(3)… gekost.

 




Oefenvragen
wisselkoers voor 1 euro
u koopt
u verkoopt
zwitserse franken 
1.10
1,24

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

11. Je gaat op vakantie met je partner. Daarvoor sluit je een reisverzekering af waarvoor de premie € 23,50 per persoon bedraagt. De poliskosten zijn 6 euro. Over het totale bedrag betaal je nog 21% assurantiebelasting. Bereken de totale verzekeringskosten. Gebruik daarvoor het schema voorbeeld in het groene blok op pagina 102.

12. A. Wat is de formule van schadevergoeding bij onderverzekering?
       B. Je inboedel is voor € 50.000,- verzekerd. In werkelijkheid is de inboedel € 60.000,- waard. Bij een kleine brand ontstaat er     voor € 15.000,- schade aan je inboedel. Hoeveel wordt de schadevergoeding.

13. Voor het verzekeren van je fiets betaal je in één keer € 76,10. De poliskosten zijn € 7. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de totale verzekeringskosten.

14. Lees het bericht.In dezelfde periode was de spaarrente gemiddeld 0,2%. Werd je spaargeld in deze periode meer of minder waard? Leg je antwoord uit.





Oefenvragen
Consumentengoederen en -diensten waren in februari 1,8% duurder dan vorig jaar, meldt het CBS. In januari was de inflatie nog 1,6%

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

15. Bekijk de bonus-malusregeling.
Arie heeft een scooterverzekering bij verzekeringsmaatschappij 
Swift. Vanwege schadevrij rijden krijgt hij 45% no claimkorting.
Hoeveel schadevrije jaren heeft Mo?
 A 1 jaar      B 3 jaar    C 4 jaar    D 6 jaar

Oefenvragen
Trede
Schadevrije
jaren 
no-claim korting
no-claim korting na 1 schade
6
4  of meer
70%
45%
5
3
60%
35%
4
2
55%
20%
3
1
45%
0%
2
0
35%
+10%
1
-1
20%
+15%
0
-2
0
+20%

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkansingstoets

16. Zorgtoeslag. (pag 112)
Arie is 23 jaar. Zijn inkomen is € 1.965 per maand. Voor zijn zorgverzekering betaalt hij € 124,90 premie per maand.
 Bereken voor Arie de maandelijkse kosten voor de zorgverzekering als je rekening houdt met de zorgtoeslag die zij ontvangt

Oefenvragen
Jaar inkomen tot
Zorgtoeslag per maand
21.000 euro
104 euro
22.000 euro
97 euro
23.000 euro
86 euro 
24.000 euro
75 euro
25.000 euro
63 euro
26.000 euro
52 euro 
27.000 euro
41 euro 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2e uur
  • Herhaling Weet je het nog?
  •  Inleiding
  • Theorie 6:1
  • Huiswerk
  • Wat hebben we geleerd vandaag!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WEET JE HET NOG?
Vul de juiste begrippen in op stippellijnen zie blz. 158 in je boek!

Een eigen bedrijf hebben? Veel jongen dromen ervan om later ......................... te zijn. Je gaat dan goederen maken of diensten leveren, dus iets................................... Iemand met een winkel of webshop koopt goederen in en verkoopt ze. Om.....................
 te behalen, moet de verkoopprijs van je producten hoger zijn dan de...................................ervan. Je moet je prijs ook niet te hoog maken, want dan gaan je klanten naar.........................die goedkoper zijn. Een productiebedrijf maakt goederen. Dat gebeurt stap voor stap, in een aantal........................... Als je alle kosten deelt door het aantal producten, weet je de.............................per product. Als het goed is, is de verkoopprijs hoger, anders lijd je...........................
Elk bedrijf maakt gebruik van hulpmiddelen, bijvoorbeeld bedrijfswagens of gereedschap. Dankzij.......................kunnen we tegenwoordig de modernste machines gebruiken. Als eigenaar moet je veel geld in dit soort kapitaalgoederen.............. Dat doe je alleen als je verwacht dat je dit geld weer terug kunt verdienen.












Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6 Productie en Markt 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nodig om te produceren?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Par 6.1 Produceren maar!
Na deze les weet je wat:

1.  De vier productiefactoren zijn;
2. De beloning voor productiefactoren te maken heeft met toegevoegde waarde;
3. Een bedrijfskolom is;
4. Het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren;
5. Afschrijving is en hoe je die berekent;

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productiefactoren
Productiefactoren = middelen die je nodig hebt als je iets gaat produceren.


  • Natuur: grond, regenwater, bossen, grondstoffen, fossiele      brandstoffen zoals aardolie en aardgas, enzovoort.
  • Arbeid: de menselijke inspanningen om te produceren.
  • Kapitaal: alles waarin ondernemers investeren, zoals       machines,   gebouwen en voertuigen (kapitaalgoederen).
  • Ondernemerschap: de activiteiten van de ondernemer. Die   zet natuur, arbeid en kapitaal in bij de productie.




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beloning voor productiefactoren
Wie een productiefactor levert, wordt daarvoor beloond.


  • Natuur: Als je grond beschikbaar stelt, ontvang je daarvoor pacht.
  • Arbeid:  Als je werkt, ontvang je daarvoor loon.
  • Kapitaal : Wie geld uitleent, ontvangt daarvoor rente.Bij verhuur van een gebouw ontvang je huur.
  • Ondernemerschap: Een ondernemer loopt risico met zijn/haar bedrijf. De winst is zijn/haar beloning.




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Produceren = waarde toevoegen
Door iets te produceren maak je het beetje bij beetje meer waard = toegevoegde waarde.

Toegevoegde waarde = Pacht + lonen + rente + huren + winsten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfskolom
  • Alle bedrijven die aan een product meewerken, vormen samen een bedrijfskolom.

  • Elk bedrijf bewerkt het product en voegt er zo waarde aan toe.






Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de bedrijfskolom hiernaast.
Hoeveel bedraagt de toegevoegde waarde van de scooterwinkel?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zelf een bedrijfskolom:

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Produceren: met mensen of machines?
  • Arbeidsintensieve productie: 
       naar verhouding wordt meer met mensen geproduceerd dan met machines.

  • Kapitaalintensieve productie:
      naar verhouding wordt meer met machines geproduceerd dan met mensen      



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afschrijving = Waardevermindering
Een kapitaalgoed wordt elk jaar minder waard. Die waardevermindering noem je afschrijving.

De jaarlijkse afschrijving bereken je als volgt:




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jan heeft een bus gekocht voor € 10.000 en hij denkt er over 6 jaar nog € 2.500 voor te krijgen. Wat is de afschrijving per jaar?

Slide 27 - Open vraag

10.000 - 2.500 = 7.500
7.500 : 6 jaar = 1.250 euro per jaar
Huiswerk
Maken vraag 1 tm 12 
(blz. 160 tm 163)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we geleerd vandaag?
Je weet nu wat:
1. De vier productiefactoren zijn;
2. De beloning voor productiefactoren te maken heeft met toegevoegde waarde;
3. Een bedrijfskolom is;
4. Het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren;
5. Afschrijving is en hoe je die berekent;

                                                          
                                                                                  

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies