- Kunnen aangeven of een verband lineair is (grafiek en tabel)
- Grafiek kunnen tekenen bij een formule.
- Formule kunnen maken bij een tabel.
- Formule kunnen maken bij een grafiek.
- Richtingscoëfficiënt kunnen bereken (hoogte : breedte)
- Weten welk getal de rc is en welk getal het begin getal is.
- Weten dat evenwijdige grafieken gelijke rc hebben.
- Weten dat in het punt (0;b), b het begin getal is.