Thema: Anders

Wat maakt ons anders?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat maakt ons anders?

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1: MENSBEELD:
Beschrijf wie je anders vindt en Waarom?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
* Je kan uitleggen wie/wat jij anders vindt.
* Je weet waardoor het anders zijn bepaald kan worden.
* Je kan uitleggen wat dat met jouw houding/gedrag doet.
* Je kan aangeven wie/wat invloed heeft op jouw mening/houding/gedrag.
* Je kan cultuur verschillen benoemen.
* Je kan je kwaliteiten en die van een ander benoemen.
* Je kan aangeven welke beelden er door de media over vrouwen/mannen 
    gegeven worden.
* Je kan de leerdoelen verwerken in (creatieve)opdrachten.


Slide 3 - Tekstslide

Wat kan het anders zijn bepalen?
  1. Geslacht       6. Talent
  2. Geloof            7. Denkbeelden
  3. Ras                  8. Bijzondere optreden
  4. Handicap      9. Cultuur
  5. Geaardheid  10. Sociale klasse

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2: Anders: positief/negatief?
Lees onderstaande situaties.
Geef per verhaal aan waardoor de persoon Anders is (zie vorige dia)en hoe je dit vindt en waarom.


Slide 5 - Tekstslide

1. Oem Imran draagt een nikaab die haar hele lichaam bedekt. Voor haar geloof houdt zij zich strikt aan de regels.
2. Wanda zit in een rolstoel. Toen ze twaalf was moest haar rechter onderbeen worden geamputeerd.
3. Sem is heel slim. Op zijn twaalfde had hij zijn gymnasium diploma al binnen.
4. Peter zit helemaal onder de tattoos. Hij vindt het mooi. Zijn hele vriendenclub geeft daar veel geld aan uit.
 5. Anja uit TL3  roept leerlingen op om geld te geven voor de vluchtelingen in Griekenland.

Slide 6 - Tekstslide

Invloed: Wie bepalen jouw beeld/mening:
Ouders:
Door je opvoeding wordt je mening gevormd.
Jouw ouders/verzorgers leren jou wat Anders is.
Dit doen zij door de manier waarop ze over anderen praten en op hen reageren.




Slide 7 - Tekstslide

Invloed: wie bepalen jouw beeld/mening?
Vrienden:
Als je ouder wordt (jullie leeftijd) gaan vrienden een steeds grotere rol spelen in je leven. Je hoort, naast de mening van je ouders, ook ideeën van je vrienden. soms kan dat ook verwarrend zijn: wie/ Wat moet ik geloven? 
Als je bij je vrienden thuis komt zie je dat de dingen misschien anders gaan.
Vrienden laten jou ook zien wie/wat zij anders vinden.




Slide 8 - Tekstslide

Invloed: Wie bepalen jouw beeld/mening?
Media:
Jullie zitten veel achter/voor een beeldscherm.
Je ziet daardoor veel beelden voorbij komen. (on)bewust word je hierdoor beïnvloed. reclamemakers maken daar handig gebruik van.
Opdracht:
  1. Welke reclame spreekt jou aan en waarom?
  2. Welke reclame spreekt jou niet aan en Waarom?
  3. Wat voor beeld geven zij over Anders zijn? Voorbeeld.

Slide 9 - Tekstslide

Invloed: wie bepalen jouw beeld/mening
Influencers:
Hebben influencers invloed:
Laatst  waren een aantal influencers in beeld omdat ze zich uitspraken tegen de Corona maatregelen.
Opdracht 2: 
  1. Welke influencers volg jij?
  2. Koop je wel eens dingen die zij aanprijzen? 
  3. Wat voor beeld schetsen zij over Anders zijn?


Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3: Wie heeft er invloed op jou?
                        
Pak je schrift; zet je naam in het midden van de bladzijde.
Schrijf er omheen wie er invloed op je hebben: Veel invloed  zet je dichtbij, minder invloed wat verder weg: Afstand bepaald hoe groot de invloed is.
Zet ook bij de naam een voorbeeld van de
invloed die de persoon op je  heeft gehad.

Slide 11 - Tekstslide

The Butterfly Circus
Bekijk de Film en beantwoord de vragen van de vorige Slide.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4: Beantwoord de vragen over de film: 
The Butterfly Circus
1. Wat vind je van de film? Omdat ....
2. Wie uit de film spreekt jou het meest aan? Omdat .....
3. Wie is in de film uniek? Omdat .....
4. Wie is in de ogen van veel mensen Anders? 
5. Wat voor beeld heeft deze persoon over zichzelf?
6. Wat veranderd er voor deze persoon in de loop van de film?
7. Wat denk jij: Kijken mensen vaak na wat ze wel of niet kunnen:
    Hoe komt dat?
8. Waarom heet deze film De Butterfly Circus?

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 5: Wie heeft er invloed op will
Pak je schrift; zet Will zijn naam in het midden van de bladzijde.
Schrijf er omheen wie er invloed op hem hebben: Veel invloed zet je dichtbij, minder invloed wat verder weg: Afstand bepaald hoe groot de invloed is.
Zet ook bij de naam een voorbeeld van de
invloed die de persoon op hem heeft gehad.

Slide 14 - Tekstslide

 Opdracht 6: Cultuur verschillen
Cultuur waar we in opgroeien bepaalt voor een groot deel onze levensstijl:
Bijvoorbeeld wat wij eten,
welke kleding wij dragen,
hoe we elkaar groeten,
onze normen en waarden.

Slide 15 - Tekstslide

Zoek de Cultuurverschillen/overeenkomsten
Maak een vergelijking tussen de Nederlandse en een andere cultuur naar keuze.
1. Zoek 5 verschillen: zoek hier plaatjes bij.
2. Zoek 5 overeenkomsten: zoek hier plaatjes bij.
3. Maak met de plaatjes een collage.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 7: Kwaliteiten
Kwaliteiten bepalen ook het anders zijn.
Welke kwaliteiten heb jij: je hoort het van je klasgenoten.
Op de volgende dia staan heel veel kwaliteiten.
je schrijft de namen van je klasgenoten op.
Achter hun naam schrijf je een positieve kwaliteit die jij bij die persoon vindt passen. Zorg dat je het kan toelichten.

Slide 17 - Tekstslide

De kwaliteiten:
Avontuurlijk, betrouwbaar, rustig, behulpzaam, precies, grappig, bescheiden, enthousiast, bedachtzaam, spontaan, flexibel, stabiel, kritisch, zelfverzekerd, moedig, makkelijk, attent, avontuurlijk, betrouwbaar, creatief, dapper, eerlijk, eenvoudig, geduldig, gezellig, gul, handig, humoristisch, lief, lef, slim, sportief, sterk, optimistisch, vrolijk, vertrouwen, wijs, ordelijk, vriendelijk, zelfstandig, zelfvertrouwen, zorgzaam,?

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 8A: Media onderzoek
We zagen bij opdracht 2 dat het geslacht (man/vrouw)één van de factoren is die het anders zijn bepalen .
We gaan deze week kijken wat voor beeld de media laat zien/horen over mannen/vrouwen:
Bekijk reclames (minimaal 2) /films (minimaal 2):
Schrijf het kort op.
* Hoe zien mannen/vrouwen eruit? 
* Wat is de relatie/rolverdeling tussen mannen/vrouwen?
* Wat voor kwaliteiten hebben mannen/vrouwen?
* Wat voor banen hebben mannen/vrouwen?
* In wat voor auto rijden mannen/vrouwen?  Hobby's? Etc?

Slide 19 - Tekstslide

Voorkant Tijdschrift
Je maakt de voorkant van een tijdschrift.
aan de voorkant van jouw tijdschrift kan ik zien of het om een tijdschrift gaat voor een vrouw, man of ga voor gender neutraal.
Verwerk de informatie die je verkregen hebt door je media onderzoek. (punten vorige dia).
Werk met foto's en tekst.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 8B. Vrouwen/mannen in de politiek

Slide 21 - Tekstslide

Verhouding mannen/vrouwen in de politiek
We leven in een democratie = heerschappij van het volk.
Dmv verkiezingen kiezen wij onze regering.

Volgende punten bespreken we in de klas:
Welke politieke leiders ken jij? Wie spreekt jou aan? Waarom?
Welke kwaliteiten hebben politiekleiders? (opdr. 7)
Zijn er te weinig vrouwen als politiekleider?

                                                                                                   2017


Slide 22 - Tekstslide

lesdoelen
* Je weet wat democratie betekent.
* Je weet dat we dmv verkiezingen onze regering kiezen.
* Je kan een aantal politieke (partijen)leiders benoemen.
* Je kan aangeven welke kwaliteiten politiekleiders nodig hebben.
* Je kan je mening geven over het aantal mannen/vrouwen als politiekleider.

Slide 23 - Tekstslide

Politieke leiders

Slide 24 - Tekstslide

Wie hoort bij welke Politieke partijen (37: 10/27)
(Zie vorige dia)

Slide 25 - Tekstslide

Afronding : lesdoelen behaald?
Beantwoord de vragen:
1. Wat betekent democratie?
2. Benoem de politieke leiders van de foto's en hun partij.
3. Welke kwaliteiten hebben politieke leiders nodig?
3. Wat vind je ervan dat zoveel politieke leiders mannen zijn? Waarom vind je dat? (2 redenen)

Slide 26 - Tekstslide

Goedemorgen!
Welkom
Huiswerk/vragen/inleveren
Opdracht 9 uitleggen
Aan de slag.
Terugblik.
Afsluiten

Slide 27 - Tekstslide

Gevoelens
Angstig, afgewezen, bang, bedreigd, behaaglijk, beschaamd, bezorgd, bitter, blij, boos, dankbaar, eenzaam,  gekwetst, geschokt, jaloers, hoopvol, kalm, kwaad, machteloos, opgelaten, opgelucht, ontroerd, onzeker, opgewekt, schuldig, tevreden, triest, trots, voldaan, vredig, zenuwachtig, verliefd.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 9: Wat doet het Anders zijn met mijn gevoel/gedrag ?
Bekijk onderstaande filmpjes en beantwoord per filmpje de onderstaande vragen:
1. Waar gaat het filmpje over (=gebeurtenis)? 5 zinnen.
2. Wat vind jij daar van (= gedachten)?
3a. Wat voor gevoel roept het op?
3b.Wat voor gedrag zou jij, als je bij die situatie aanwezig was, vertonen?
    (=gevoel/gedrag)
4.  kan jij jouw gedrag/gevoel veranderen?

Slide 29 - Tekstslide

Filmpjes bij opdracht 9

Slide 30 - Tekstslide

Eindopdracht: Wanneer is anders niet anders meer?
We gaan de film Freedom Writers bekijken: deze film  is gebaseerd op een inspirerend en waar gebeurd verhaal over moed, hoop en de overwinning van onverdraagzaamheid.

Slide 31 - Tekstslide

Stap 1: Kies een persoon uit film en maak over                             hem/haar een profiel
Wat komt er allemaal in het profiel te staan:
1. Naam
2. Leeftijd
3. School
4. Woonsituatie
5. Over mij
: uitgebreid
6. Wie bepaald zijn/haar beeld/mening? toelichting. (theorie bij opdracht 3)
7. Kwaliteiten met toelichting (opdracht 7)
8. Beschrijf duidelijk waarom je voor hem/haar hebt gekozen: wat hem/haar anders maakt.
     (theorie bij opdracht 2)

Slide 32 - Tekstslide

Stap 2: Schrijf onderstaande woorden en hun                                betekenis op.
Begrippen:
1. Discriminatie
2. Rassenscheiding/Segregatie
3. Geweldloos verzet
4. I have a dream
5. Integratie
6. Cultuur





Slide 33 - Tekstslide

Stap 3: Combineer begrip met film
Je hebt de betekenis van de begrippen van stap 2 opgezocht.
Nu beschrijf je per begrip een situatie uit de film waarin dit begrip naar voren komt.

Slide 34 - Tekstslide

Stap 4: Schrijf zelf een verhaal over Anders zijn
Freedom writers
:
Schrijf zelf een verhaal over anders zijn waarin je minimaal 1 van de begrippen (stap 2) verwerkt.
Verhaal: Titel, minimaal 1 begrip, minimaal 1 á4, Het verhaal speelt in het hier en nu.
Maak zinnen: hoofdletter en punt.

Lettertype: Arial 14

Slide 35 - Tekstslide