3.1 Leven op het platteland

3.1 Leven op het platteland
Tijd van monniken en ridders

maken opdr op blz. 120-121
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1 Leven op het platteland
Tijd van monniken en ridders

maken opdr op blz. 120-121

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les...

  • Kun je uitleggen dat er nieuwe koninkrijken ontstonden toen het Romeinse Rijk uiteenviel.
  • Kun je uitleggen waarom mensen rond 500 op een domein gingen wonen.
  • Kun je uitleggen uit welke delen het domein bestond en wie er woonden.

Slide 2 - Tekstslide

De Middeleeuwen 500-1500

Slide 3 - Tekstslide

Het einde
  • Het Romeinse Rijk was groot en machtig.
  • 4e eeuw: problemen

- Leger was te klein (ziekte).
- Strijd om wie de keizer mocht zijn 
- Te hoge belastingen , boeren

Slide 4 - Tekstslide

Opsplitsen! (395)

Slide 5 - Tekstslide

Het einde (2)
  • Oost-Romeinse Rijk: blijft bestaan tot 1453!
  • West-Romeinse Rijk valt door de Volksverhuizing.
  • Germaanse volken trekken het West-Romeinse Rijk binnen. 
  • In 476 werd de laatste Romeinse keizer afgezet. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een Volksverhuizing?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Middeleeuwen
  •  De Germanen stichten in West-Europa nieuwe koninkrijken.
  • Er gaat een nieuwe periode in: de middeleeuwen (500 tot 1500).

Slide 9 - Tekstslide

Chaos
  • Door Volksverhuizingen: oorlog, plunderingen en berovingen.
  • Door vertrek Romeinen werden de wegen slecht onderhouden. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke nadelen zitten er vast aan de slecht onderhouden wegen?

Slide 11 - Open vraag

Chaos (2)
  • Er was geen handel meer en muntgeld werd niet meer gebruikt.
  • bijna geen voedsel in de steden.
  • Mensen trekken naar het platteland. 

Slide 12 - Tekstslide

Domein
  • Op het platteland: mensen zoeken bescherming bij een machtige boer. 


  • In ruil voor bescherming: grond afstaan 
  • Machtige boeren kregen veel grond in bezit: Domein.
- versterkte boerderij
- gewapende knechten

Slide 13 - Tekstslide

Monniken en ridders
Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 14 - Tekstslide

naam

Slide 15 - Tekstslide

Hof
  • Huis heer
  • Brouwerij
  • Bakkerij
  • Smidse
Dorp
Huisjes van de horigen. Ze horen bij het land van de heer. Ze moeten toestemming vragen om het land te verlaten.
Molen
In ruil voor een deel van het graan, mogen boeren gebruik maken van de molen.
Akkers heer
Ongeveer 1/3 van de akkers was eigendom van de heer. Horigen verrichten hier herendiensten.
Akkers horigen
In ruil voor pacht, mogen boeren hier gewassen telen. 

Slide 16 - Tekstslide

hof
smidse
bos
kerk
akkers -herfst 
akkers - lente
akkers - braak
molen
bakkerij
stal
dorp
boomgaard
gezamenlijke weide
land van heer

land horigen
weg

Slide 17 - Tekstslide

Hofstelsel
oorzaken
  • Tijd van monniken en ridders is onveilig.
  • Boeren zoeken bescherming bij heer.
  • Wegen worden niet meer onderhouden.
  • Handel en geldeconomie verdwijnen.

Slide 18 - Tekstslide

Hofstelsel
Horigen
  • Halfvrije boeren horen bij het land van de heer.
  • Horigen betalen belasting en pacht aan de heer.
  • Horigen doen onbetaald werk voor de heer: herendiensten.

Slide 19 - Tekstslide

Hofstelsel
Domein
Het domein was een gebied van een edelman of klooster.
Het domein was autarkisch (zelfvoorzienend).

Het hof bestond uit:
  • Woonhuis van de heer of rentmeester.
  • Gezamenlijke gebouwen: molen, smidse, brouwerij, bakkerij, ...
  • Akkers, boomgaarden, weides, vijvers en bos.

Slide 20 - Tekstslide

Leenstelsel is hetzelfde als hofstelsel.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel ?
A
Heer
B
Horige
C
Domein
D
Geestelijke

Slide 22 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
Herendiensten uitvoeren
B
Pacht betalen voor het land
C
Lange reizen maken voor handel
D
Standensamenleving

Slide 23 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het hofstelsel?
A
geeft de heer bescherming aan de horige
B
moesten horigen herendiensten verrichten
C
geeft de horige een deel van de opbrengst van het land aan de heer
D
helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag 
Hoofdstuk 3, paragraaf 1:


Slide 25 - Tekstslide