Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?
Op tafel ligt:
Lesboek
Schrift
1-blikagenda
Pen
Laptop (dicht)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Check:
Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?
Op tafel ligt:
Lesboek
Schrift
1-blikagenda
Pen
Laptop (dicht)
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 3 afgemaakt
Vorige lessen
Slide 2 - Tekstslide
Maandag 28 februari:
H4, lezen: opdr. 1 t/m 3
Lezen in je leesboek
Na de voorjaarsvakantie (28 febr.):
Leesboek uit
Huiswerk
Slide 3 - Tekstslide
Dinsdag 15 februari: S.O. werkwoordspelling (1x) + leesboek mee
Toets
Slide 4 - Tekstslide
Dinsdag 1 maart: G.P. H3 (2x)
Wie wil oefentoets + antwoorden mee?
Toets
Slide 5 - Tekstslide
H3 Lezen
Boeken
Na de lessen deze week..
weet je het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.
kun je meningen herkennen en begrijpen.
weet je hoe het boekengesprek na de vakantie eruit ziet.
Doel
Slide 6 - Tekstslide
Je weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten en je kunt meningen herkennen en begrijpen.
Doel
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een feit?
Slide 8 - Woordweb
Het Dr. Nassau college heeft in Assen twee locaties.
Dit kun je controleren, bijvoorbeeld op internet.
In klas 2A zitten 21 leerlingen.
Dit kun je controleren.
Feit = iets wat je kunt controleren. Je kunt controleren of het waar is.
Feit
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een mening?
Slide 10 - Woordweb
Het Dr. Nassau college heeft in Assen twee locaties.
Dit kun je controleren, bijvoorbeeld op internet.
In klas 2D zitten 25 leerlingen.
Dit kun je controleren.
Feit = iets wat je kunt controleren. Je kunt controleren of het waar is.
Ik vind het Dr. Nassau college de beste school van Nederland.
Dit is wat iemand vindt. Je kunt het eens of oneens zijn.
Volgens mij is Nederlands een heel belangrijk vak.
Dit is wat iemand vindt.
Mening = wat iemand vindt. Met een mening kun je het eens of oneens zijn.
Ik vind/volgens mij
Feit
Mening
Slide 11 - Tekstslide
En een argument?
Slide 12 - Woordweb
Ik vind het Dr. Nassau college de beste school van Nederland (mening), want daar werken de beste docenten (argument).
Volgens mij is Nederlands een heel belangrijk vak (mening), omdat je het bij alle andere vakken nodig hebt (argument).
Argument = uitleg waarom iemand iets vindt, om zijn/haar mening te verdedigen.
Signaalwoorden: want, omdat, daarom en namelijk
Mening en argument
Slide 13 - Tekstslide
Geef een korte samenvatting van de theorie. Benoem: Wat is een feit? Wat is een mening? Waaraan kun je een mening herkennen? Wat is een argument? Waaraan kun je een feit herkennen?
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Feit
Mening
Je ziet graffiti vaak op muren van gebouwen in grote steden.
In juli 2015 werd in Goes een muurkunstfestival gehouden.
Ik vind dat graffiti echt bij een stad hoort.
Graffiti maak je door met spuitussen kunstwerken op openbare plekken te maken.
Op negen buitenmuren werd graffiti gemaakt.
Dat was heel leuk om een keer te zien.
Slide 15 - Sleepvraag
Feit
Mening
Argument
Mevrouw Rosink vindt klas 2A een leuke klas.
want de klas doet altijd enthousiast mee.
Klas 2A heeft nu Nederlands.
Slide 16 - Sleepvraag
Wat?
H4, lezen: opdr. 2 en 3
Hoe?
Boek + schrift
Klaar?
Nakijken vorige weektaak
Volgende weektaak: H4, lezen: opdr. 4 en 5
Lezen in leesboek
Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
Rood? Stil.
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau.
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau.
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.
Aan het werk
timer
1:00
Slide 17 - Tekstslide
Na deze les...
kun je het verschil tussen feiten, meningen en argumenten benoemen.