Personages

Welkom
Nederlands - Literatuur
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands - Literatuur

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer voor hw... 
Blz. 177
Opdracht  4 - blz. 177

Samenvatting:
De 14-jarige Fransje ligt al maanden in coma na een ongeluk met een maaier. Hoewel hij beperkt reageert op pijn en geluid, kan hij zich niet bewegen, behalve zijn rechterarm. Zijn familie, die werkt in de sloopbranche, bezoekt hem vaak, wat Fransje irriteert door hun constante gepraat over het weer en de handel. In het dorp zijn er sinds zijn ongeluk vreemde gebeurtenissen, zoals ontploffingen, die verband lijken te houden met een mysterieuze jongen genaamd Joe Speedboot. Fransje voelt zich gevangen in zijn lichaam en wil zo snel mogelijk weg uit het ziekenhuis.

Slide 2 - Tekstslide

Dit verhaal is...
A
Onrealistische non-fictie
B
Realistische fictie
C
Onrealistische fictie
D
Realistische non-fictie

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het genre van dit verhaal?
A
Spanning / avontuur
B
Fantasy
C
Humor
D
Psychologisch verhaal

Slide 4 - Quizvraag

Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal? Wat kom je over hem te weten?

Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les ken je de begrippen hoofdpersoon, bijfiguur,  tegenspeler, type en karikatuur en kun je na het lezen van een verhaal personages beschrijven aan de hand van uiterlijk en karakter.
Je kent de vier fasen van het conflictmodel en je kunt de ontwikkeling van personages beschrijven aan de hand van het conflictmodel.

Slide 6 - Tekstslide

Personages
  1. De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal.

  2. In het verhaal ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.

  3. Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeer jij je met dat personage.

Slide 7 - Tekstslide

Karakter
  • De schrijver wil de personages (mensen of dieren) 'levend' maken (karakteriseren). 

  • Daarvoor gebruikt geeft hij de personages een uiterlijk en een karakter (gedachtes+gevoelens). 

Slide 8 - Tekstslide

Welke karaktereigenschap vind jij bij Fransje horen en waarom?

Slide 9 - Open vraag

Tegenspeler
De tegenspeler werkt de hoofdpersoon tegen wanneer deze zijn doel probeert te bereiken.

Slide 10 - Tekstslide

Welke bekende hoofd- en tegenspelers ken je uit andere verhalen of films?

Slide 11 - Open vraag

Type 
Een type is een nauwelijks uitgewerkt bijpersonage. Hij speelt maar een kleine rol in het verhaal, vaak als dé politieagent, of dé professor..

Slide 12 - Tekstslide

Karikatuur
Als bepaalde kenmerken van typen worden overdreven, spreek je van een karikatuur

Slide 13 - Tekstslide

Is Dagobert Duck een
A
type
B
karikatuur

Slide 14 - Quizvraag

Het conflictmodel
Het conflictmodel beschrijft de ontwikkeling van de personages in vier fasen: 
1. Evenwicht 
2. Conflict (actie, motorisch moment)
3. Ontwikkeling
4. Oplossing of nieuw evenwicht

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Blz. 179 - 182
M: opdr. 1, 2 en 3

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 17 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide