Les 5 - De gewone bevalling

Les 5
Placenta en navelstreng
De gewone bevalling

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 5
Placenta en navelstreng
De gewone bevalling

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je kunt in je eigen woorden uitleggen welke controles bij de baby in het postplacentair tijdperk worden gedaan.
Je kunt de verschillende fases van de bevalling benoemen en de daarbij horende weeën.

Slide 2 - Tekstslide

Maar nu eerst...
een terugblik ;-)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe lang duurt een zwangerschap?

Slide 4 - Open vraag

Wat is een veelvoorkomend symptoom in het eerste trimester van de zwangerschap?
A
Hoofdpijn
B
Misselijkheid
C
Rugpijn
D
Verlies van eetlust

Slide 5 - Quizvraag

Welke voedingsstof is essentieel voor de ontwikkeling van het zenuwstelsel van de baby tijdens de zwangerschap?
A
Calcium
B
Ijzer
C
Foliumzuur
D
Vitamine D

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de aanbevolen gewichtstoename voor een vrouw met een gezond gewicht tijdens de zwangerschap?
A
5-10
B
11-16
C
17-22
D
23-28

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen een eenlingenzwangerschap en een meerlingenzwangerschap?
A
Aantal foetussen
B
Bloedcirculatie
C
Geslacht van de baby
D
Vruchtwaterhoeveelheid

Slide 8 - Quizvraag

Hoe wordt een tweeling genoemd die ontstaat uit één enkele bevruchte eicel?
A
Eeneiig
B
Twee-eiig

Slide 9 - Quizvraag

Wat bepaalt of een eeneiige tweeling één of twee placenta’s heeft?
A
De genetische samenstelling van de ouders
B
Het geslacht van de tweeling
C
Het tijdstip van de splitsing van de bevruchte eicel
D
Voeding van de moeder tijdens de zwangerschap

Slide 10 - Quizvraag

Navelstreng en placenta
  • Schrijf voor jezelf op:
  • Wat is een placenta?
  • Wat is de functie van de navelstreng?

Slide 11 - Tekstslide

Placenta en navelstreng
“De placenta is een orgaan en een soort gezamenlijk project van moeder en baby. Beiden dragen cellen bij aan de vorming van het orgaan. De placenta vormt een scheiding tussen de bloedsomloop van de moeder en de bloedsomloop van de baby. Via de dunne vliezen of membranen van de placenta worden voedingsstoffen, zuurstof, hormonen en antistoffen doorgegeven aan de baby. Via de navelstreng komen deze stoffen bij de baby terecht.”  

Slide 12 - Tekstslide

Spiegel van de zwangerschap
Moeder ongezond? 
  • Eerste trimester al afwijkingen placenta
  • Aanleg bloedvaten
  • Derde trimester effect > hersenschors en kleine hersenen baby
  • Hoe meer afwijkingen er zijn hoe slechter de placenta functioneert, met gezondheidsgevolgen voor de ontwikkeling van het ongeboren kind
  • Al voor de geboorte kunnen deze baby’s dus al een achterstand hebben

Slide 13 - Tekstslide

Spiegel van de zwangerschap
 “Wanneer een moeder niet gezond is, kunnen er al in de eerste twaalf weken van een zwangerschap afwijkingen ontstaan in de placenta, bijvoorbeeld omdat bloedvaten dan niet goed zijn aangelegd. Met name in het derde trimester van de zwangerschap hebben de hersenschors en de kleine hersenen veel zuurstof en glucose nodig om te groeien. Hoe meer afwijkingen er zijn hoe slechter de placenta waarschijnlijk functioneert, met gezondheidsgevolgen voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Al voor de geboorte kunnen deze baby’s dus al een achterstand hebben.”

Slide 14 - Tekstslide

Functie navelstreng
Verbinding tussen baby en placenta
  • Placenta haalt zuurstof en voedingsstoffen uit moeders bloedbaan
  • Via navelstreng naar baby


  • Afvalstoffen en koolzuur van baby via navelstreng naar placenta waar het wordt opgeruimd via moeders lichaam

  • Einde zwangerschap ook antistoffen voor baby
  • Bescherming tegen groot aantal infecties voor ongeveer 3 maanden
  • Alleen antistoffen  die in moeders lichaam aanwezig zijn

Slide 15 - Tekstslide

Afnavelen
  • Doorknippen navelstreng: afnavelen 
  • De verloskundige klemt de navel af met een                                                                                                   navelklem
  • Daarna met een schaar doorknippen
  • Baby echt los van moeder
  • Geen zenuwen in de navelstreng

  • Discussie over afnavelen. 
  • Vlak na de geboorte zit nog ongeveer 30 procent van het bloed van je baby in de placenta > afkloppen 5-90 minuten
  • Navelstreng klopt vaak nog > bloed uit placenta

Slide 16 - Tekstslide

Vragen
Over navelstreng of placenta?

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de functie van de placenta tijdens de zwangerschap?
A
Het aanmaken van moedermelk
B
Het reguleren van de bloeddruk van de moeder
C
Het uitwisselen van voedingsstoffen en afvalstoffen tussen moeder en foetus
D
Het versterken van de baarmoederwand

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de navelstreng?
A
Een buis die de foetus met de placenta verbindt voor voeding en zuurstof
B
Een deel van de placenta dat tijdens de bevalling naar buiten komt
C
Een elastisch bandje dat om de buik van de baby zit
D
Een orgaan dat het hart van de moeder verbindt met dat van de baby

Slide 19 - Quizvraag

De gewone bevalling

Slide 20 - Tekstslide

Terminologie: Graviditeit - zwangerschap
Achter aanduidingen als gravida, para en progenituur worden de aantallen zwangerschappen, bevallingen en levende kinderen weergegeven met romeinse cijfers. 

Een vrouw kan gravida III, para II en progenituur I zijn: de vrouw is dan voor de derde keer zwanger, is twee keer bevallen maar heeft een kind verloren.

Slide 21 - Tekstslide

Terminologie: Benaming vrouw die gaat bevallen
Nullipara: niet eerder bevallen
Primipara: 1x eerder bevallen
Multipara: meer dan 1 keer bevallen
Grande multipara: meer dan 5 keer bevallen

Slide 22 - Tekstslide

Voordat de baring inzet ... 
  • Harde buiken: oefenweeën
  • Tekenen: verlies (bloederige) slijmprop

Slide 23 - Tekstslide

Baringstijdperken
  1. Ontsluitingstijdperk
  2. Uitdrijvingstijdperk: de baby wordt geboren
  3. Placentair tijdperk: de placenta wordt geboren
  4. Post placentair tijdperk: na de geboorte van de placenta tot ongeveer 2 uur na de bevalling

Slide 24 - Tekstslide

Ontsluitingstijdperk

Slide 25 - Tekstslide

Fases van ontsluiting
Begin van de weeën (=ontsluitingsweeën): 
  • tijdsinterval: 10-30 min.
  • duur: 40 -60 sec.
  • verloop: tijdsinterval steeds korter, weeën steeds sterker, langer en pijnlijker.
Beginfase:
  • 0 tot 4 cm ontsluiting, 
  • fase kan lang duren. Twee dagen is niet abnormaal.
Middenfase:
  • 4 tot 8 cm ontsluiting. Weeën krachtiger en sneller (om de 3 - 4 min)
Late fase:
  • 8 tot 10 cm ontsluiting. Weeën volgen elkaar erg snel op.
  • Zwangere moet zich goed concentreren op het opvangen van de weeën.

Ontsluiting 10 cm = volledige ontsluiting > persweeën > uitdrijving





Slide 26 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'ontsluiting' tijdens de bevalling?
A
De beweging van de baby naar beneden in het bekken
B
Het breken van de vliezen
C
Het opengaan van de baarmoedermond
D
Het sluiten van de placenta na de bevalling

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de normale maximale ontsluiting voor de bevalling?
A
4 centimeter
B
6 centimeter
C
8 centimeter
D
10 centimeter

Slide 28 - Quizvraag

Spildraai

Slide 29 - Tekstslide

Spildraai
Bij een bevalling is niet alleen de moeder hard aan het werken, maar moet de baby ook zijn/haar best doen om de goede weg te vinden. Het bekken van een vrouw heeft verschillende vormen. Het hoofdje van de baby moet tijdens het persen draaien om door en uit het bekken te kunnen komen, dit noemen we ook wel spildraaien.

De bekkeningang is dwars-ovaal, de baby kan het best met het achterhoofd dwars dus naar links of rechts indalen, de baby kijkt dan naar een van de zijkanten van de moeder. Hierna draait de baby met het achterhoofd naar het schaambot van de moeder, zodat het de bekkenuitgang uit kan, deze is namelijk lengte-ovaal, dit noemen we de inwendige spildraai.
Tijdens de geboorte van het hoofd dalen de schouders dwars in, het achterhoofd draait dan terug naar een van de zijkanten van moeder, ook wel de uitwendige spildraai genoemd. De meeste baby’s worden met de neus naar beneden geboren en als het hoofd dus is geboren zien we dat de baby draait en dan naar links of rechts kijkt. Hierna volgen de schouders vaak vlot en wordt de baby geboren.

Slide 30 - Tekstslide

Episiotomie - inknippen

Slide 31 - Tekstslide

Placentair tijdperk
  • Placenta wordt geboren, indien > 30 minuten: baby aan de borst of injectie met oxytocine > stimuleert na(geboorte)weeën
  • Nageboorteweeën
  • Controle placenta
  • Controle navelstreng

Slide 32 - Tekstslide

Postplacentairtijdperk moeder
(1 uur na de bevalling)

  • Naweeën
  • Hechting bij scheur of knip
  • Urineproductie (binnen 6 uur na bevalling > goed samentrekken uterus > risico op fluxus!)
  • Controles:
        - Temperatuur
        - Pols
        - Baarmoederstand
        - Bloedverlies

Slide 33 - Tekstslide

Postplacentairtijdperk baby
  • Warmte kind
  • Afnavelen
  • Navelstrengstompje
  • Apgarscore
  • Aanleggen baby bij borstvoeding
  • Gewicht pasgeborene
  • Vitamine K van verloskundige als baby borstvoeding gaat krijgen (bloedstolling)

  • Prolactine stimuleert de melkproductie
  • Oxytocine (wordt gestimuleerd als de baby aan de borst wordt gelegd) bevordert het samentrekken van de baarmoeder

Slide 34 - Tekstslide

Apgarscore
  • Kleur
  • Hartactie
  • Reflexen
  • Spiertonus
  • Ademhaling

1 en 5 minuten na de geboorte

Slide 35 - Tekstslide

Zorg en controles pasgeborene
  • Uitscheiding: voldoende natte luiers en kleur ontlasting > luier verschonen
  • Kleur: roze is goed, blauwe verkleuring (cyanose) > zuurstoftekort?
  • Temperatuur: 36,5 tot 37,5 is normaal. Kouder of warmer baby niet in bad.
  • Ademhaling: 40 tot 60 keer is normaal. Let op moeizame ademhaling zoals neusvleugelen
  • Huidverzorging: huidsmeer (vernix) er eerst op laten; waardevolle stoffen. Geen zeep.
  • Navelverzorging: indrogen


Slide 36 - Tekstslide

Meconium: eerste ontlasting baby

Slide 37 - Tekstslide

Vragen?

Slide 38 - Tekstslide

In welk baringstijdperk vindt de volledige ontsluiting plaats?
A
Het eerste tijdperk
B
Het tweede tijdperk
C
Het derde tijdperk
D
Het vierde tijdperk

Slide 39 - Quizvraag

Wat is de spildraai?
A
De draai die de baby maakt om gemakkelijker door het geboortekanaal te komen
B
Een draai die de moeder moet maken tijdens de bevalling
C
Het draaien van de navelstreng om de nek van de baby
D
Het draaien van de placenta na de geboorte

Slide 40 - Quizvraag

Wat is afnavelen?
A
Het afbinden en doorknippen van de navelstreng na de geboorte
B
Het afnemen van de placenta
C
Het afvoeren van vruchtwater
D
Het losmaken van de vliezen

Slide 41 - Quizvraag

Wat meet de Apgar-score niet?
A
Ademhaling
B
Hartslag
C
Lengte
D
Spierspanning

Slide 42 - Quizvraag

Wat is meconium?
A
De eerste ontlasting van de baby
B
Een substantie die in de placenta wordt geproduceerd
C
Het hormoon dat de bevalling in gang zet
D
Het slijm dat de baby tijdens de bevalling uitscheidt

Slide 43 - Quizvraag

Afronding
Tips en tops?

Slide 44 - Tekstslide