Bij een bevalling is niet alleen de moeder hard aan het werken, maar moet de baby ook zijn/haar best doen om de goede weg te vinden. Het bekken van een vrouw heeft verschillende vormen. Het hoofdje van de baby moet tijdens het persen draaien om door en uit het bekken te kunnen komen, dit noemen we ook wel spildraaien.
De bekkeningang is dwars-ovaal, de baby kan het best met het achterhoofd dwars dus naar links of rechts indalen, de baby kijkt dan naar een van de zijkanten van de moeder. Hierna draait de baby met het achterhoofd naar het schaambot van de moeder, zodat het de bekkenuitgang uit kan, deze is namelijk lengte-ovaal, dit noemen we de inwendige spildraai.
Tijdens de geboorte van het hoofd dalen de schouders dwars in, het achterhoofd draait dan terug naar een van de zijkanten van moeder, ook wel de uitwendige spildraai genoemd. De meeste baby’s worden met de neus naar beneden geboren en als het hoofd dus is geboren zien we dat de baby draait en dan naar links of rechts kijkt. Hierna volgen de schouders vaak vlot en wordt de baby geboren.